Onderwerpen binnen :

Afmetingen

Oppervlakte

  • EPG

De oppervlakte van de zonnecollector of van de zonnestroompanelen exclusief de draagconstructie.

Oriëntatie

  • EPG

De oriëntatie van de zonnecollector of van de zonnestroompanelen ten opzichte van de noord-oriëntatie. Voor de noord-oriëntatie moet 0º worden opgegeven; voor de zuidoriëntatie 180º. De oriëntatie zuid heeft de meest gunstigste opbrengst. De oriëntatie bepaalt samen met de hellingshoek de hoeveelheid opvallende zonnestraling,

Publicatie

NEN 7120 H21.2

Getalswaarden klimaatgegevens

 

Hellingshoek

  • EPG

De hellingshoek van de zonnecollector of de zonnestroompanelen. Voor een horizontaal vlak is de hellingshoek 0º, bij een verticaal vlak is deze 90º. De meest gunstigste hellingshoek ligt rond de 35 of 36º. De hellingshoek bepaalt samen met de oriëntatie de hoeveelheid opvallende zonnestraling.

Voor de beschaduwingsreductiefactor voor zonnepanelen wordt altijd gerekend met een minimale belemmering.
Publicatie

NEN 7120 H21.3

Beschaduwingsreductiefactoren

 

Zonnecollector

Spectraal selectief

  • EPG

Om het rendement van een zonnecollector te optimaliseren moet deze een hoge absorptiefactor voor zonnestraling hebben en een lage emissiefactor voor warmtestraling. Indien de zonnecollector deze eigenschappen heeft wordt dit spectraal selectief genoemd en kan dit hier worden aangegeven.
De zonbijdrage van zonne-energiesystemen kan volgens 2 methoden worden bepaald, zie paragraaf 19.6 NEN 7120. Alleen bij methode b heeft dit invloed op de berekening, waarbij moet worden opgemerkt dat dit alleen wordt meegenomen indien het collectortype vlakke plaat is met afdekking glas of kunststof. Bij een vlakke plaat zonder afdekking wordt niet gerekend met spectraal selectief, bij een collector van het type vacuümbuis wordt altijd gerekend met spectraal selectief.

Publicatie

NEN 7120 H19.6.3

Bijdrage zonneboilersysteem

NEN 7120 bijlage I.5

Rekenwaarden

 

Zonnecollector heeft PV-eigenschappen

  • EPG

Indien de zonnecollector naast warmte ook elektriciteit opwekt, kan dit hier worden opgegeven. De warmte-opbrengst van de collector wordt hierdoor gereduceerd; de reductiefactoren zijn terug te vinden in de tabellen 20.3 en 20.4 NEN 7120.

Indien de collector PV-eigenschappen (PVT) heeft, verschijnt een subscherm Zonnecellen waarin de gegevens voor de zonnepanelen kunnen worden opgegeven. Zie voor een beschrijving de invoer van de Zonnepanelen (stroom).

Publicatie

NEN 7120 H20.3.2

Rekenregels PVT-systemen

 

Type collector

  • EPG

Het type collector kan hier worden opgegeven. Het type collector wordt alleen in de berekening meegenomen indien de zonbijdrage wordt bepaald volgens bijlage b (zie onder Spectraal selectief). In de tabellen I.2 en I.3 van NEN 7120 staan forfaitaire waarden gegeven voor de collectortypen.

  • Vlakke plaat
  • Vacuümbuis

Afdekking

  • EPG

De afdekking van het collectortype kan hier worden opgegeven. Voor de vacuümbuis wordt altijd gerekend met afdekking glas. De afdekking wordt alleen in de berekening meegenomen indien de zonbijdrage wordt bepaald volgens bijlage b (zie onder Spectraal selectief). In de tabellen I.2 en I.3 van NEN 7120 staan forfaitaire waarden gegeven waarbij de afdekking wordt gebruikt.

  • Geen
  • Glas
  • Kunststof
Publicatie

NEN 7120 bijlage I.5

Rekenregels PVT-systemen

 

Zonnecellen

Deel van collectoroppervlakte

  • EPG

Percentage van het collectoroppervlak wat PV-eigenschappen heeft. In de praktijk is dit meestal 100%.


Terug naar Hulpmiddelen