Bekijk hieronder de veelgestelde vragen over Uniforme Omgeving
Volg het onderstaande stappenplan of bekijk de video op Youtube.
Installeer Vabi Uniforme Omgeving niet in een te diep gelegen map. Kies de map C:\VABI_UO
Ja, dat kan. Volg hiervoor de handleiding serverinstallatie in de online help.
Volg het onderstaande stappenplan of bekijk de video op Youtube.
Nee, er is geen undo functie. Er wordt wel van iedere actie (splits, kopieer, verwijder, enz.) een backup van het project gemaakt. Zie voor de werking hiervan de onderstaande vraag.
Ja, er wordt standaard tot 50 backups gemaakt in de map VABI_UO/backup.
Wil je dit aantal ophogen, open dan het bestand vabi.ini in de map VABI_UO met een code editor (bijv. notepad++) en voeg twee regels toe:
WERKDIR=.\WERK\
TEMPDIR=.\TEMP\
PROJDIR=.\PROJ\
BESTDIR=.\BESTAND\
BACKUPDIR=.\BACKUP\
BACKUPUIT=[aantal backups, niet lager dan 10]
Wanneer je bijvoorbeeld je BACKUPUIT op 100 zet, zal bij het bereiken van 100 backups, de oudste 50 backups worden vervangen door de nieuwste 50 backups en worden deze hernoemd.
Selecteer het toe te wijzen item en wijs hem toe door SHIFT ingedrukt te houden en op het punt te klikken waar deze moet komen. Voeg meerdere definities toe door nog een keer te klikken.
Verwijder een definitie door CTRL ingedrukt te houden.
Zorg dat de tekening enkellijning is opgebouwd in één bouwlaag. Daarnaast moet er een startpunt gedefinieerd zijn. Bekijk de map VABI_UO/PROJ met voorbeeldprojecten.
Zorg dat de dxf niet in een te diepe map geplaatst is, dit kan zorgen dat het niet goed kan worden ingelezen
Zorg dat je .dxf-file hetzelfde is opgebouwd als onze voorbeeld projecten. Deze vind je in de map VABI_UO/PROJ. Er moet in ieder geval een blok zijn, waarmee het beginpunt van het stelsel wordt aangegeven. Daarnaast kun je bloks in je tekening zetten, waarmee de afmetingen en apparaten worden gedefinieerd.
Zorg dat in het BIM model alle leidingen/kanalen en hulpstukken met elkaar verbonden zijn en er dus geen gaten vallen. Zorg er verder voor dat de Elementen niet in een groep samengevoegd zijn. De systems in het BIM model worden uiteindelijk de stelsels in UO, dus zorg ook dat alle onderdelen van een stelsel in hetzelfde system zitten.
Exporteer vervolgens je BIM model als IFC (.ifc).
Kies bij de export instellingen voor de IFC 2×3 Coordination View 2.0 setup, die ook standaard geselecteerd wordt.
Wil je meer gegevens naar UO wegschrijven, maak dan een eigen setup aan en vink de optie “Export Revit property sets” aan onder Property Sets, en de optie “Store the IFC GUID in an element parameter after export” onder Advanced. Deze gegevens zullen in de toekomst in UO gebruikt kunnen worden.
Om de IFC in UO in te laden druk je bij het hoofdscherm van één van de modules op Openen en blader je naar de map waar het model staat. Selecteer rechts onderin de extensie “*.IFC” zodat je de IFC file kunt selecteren en druk op Open.
In het volgende scherm kies je of je een stelsel uit het model in een bestaand of een nieuw project wilt inladen.
Hierna kies je wat voor soort stelsel (groep) je wilt inladen, bijv. een CV aanvoer stelsel. De namen van deze groepen zijn zoals deze in het BIM model aangemaakt waren.
Nadat je de groep geselecteerd hebt kies je welk specifiek stelsel uit deze groep je wilt inladen. Ook de naam van dit stelsel komt overeen met het BIM model
Nadat je de selectie gemaakt hebt druk je op OK en wordt het stelsel ingeladen. In het stelsels scherm wordt weergegeven welk stelsel ingeladen is en ook de geometrie is hier zichtbaar.
Na de import kun je controleren of de pomp op de juiste plek zit en zo niet, dan kun je deze verplaatsen.
De IFC import is nu voltooid.
Mocht je IFC niet ingeladen worden, probeer het dan eerst nog een keer om zeker te zijn, en mocht het dan ook niet werken, mail dan je IFC naar uo@vabi.nl zodat gekeken kan worden wat er mis gaat. Wordt alleen een deel van het stelsel weggelaten, ga dan na of alles wel goed aangesloten is. Dit kun je ook in de IFC doen, door bij de componenten bij Relations naar de Connections (aansluitingen) te kijken. Tenzij het een begin-/aansluitpunt is zouden er ten minste twee Connections per component moeten zijn.
Er kunnen meerdere oorzaken zijn waarom het programma niet werkt. En daarom zijn er ook meerdere oplossingen te bedenken. Uiteraard is het ook mogelijk de servicedesk te benaderen om gezamenlijk het probleem te proberen op te lossen.
Let op dat de gekozen begrenzingen en de ingelezen afmetingen overeenkomen.
In het scherm Invoeren kun je de afmetingen uit de database halen.
Is inderdaad wel ingewikkeld: het invoeren van Kv waarden per stand is veel werk: gebruik de database.
In de uitvoer wordt per stand de tekst cq inregelstand overgenomen. de maat van de leiding is dezelfde maat als die van de afsluiter!
De temperatuur op een t-stuk in de retour is niet de eindtemperatuur van de leiding, het is een samenvoeging van de
Dit kan dit niet in een keer goed worden uitgerekend omdat die elke keer een berekende temperatuur nodig heeft. Daarom wordt de berekening een aantal keren (max 15 x) gedaan totdat de retourtemperatuur niet meer wijzigt. De temperaturen kruipen dan steeds dichter naar de werkelijke waarde.
De opgegeven R1 is niet de maximaal toegestane drukval in de leiding maar het punt waarbij overgegaan wordt van V1 naar V2. In bijgevoegde grafiek zijn de lijnen voor V1=0,5m/s, R1=100Pa/m en V2=1m/s groen gekleurd. De software zal proberen links van de lijn te blijven met de keuze van de diameter. Het oranje gemarkeerde gebied voldoet aan de begrenzing, maar zal een drukval opleveren die hoger is dan de opgegeven waarde. Oplossing zou kunnen zijn om V1 lager te kiezen.
De opgegeven R1 is niet de maximaal toegestane drukval in het kanaal maar het punt waarbij overgegaan wordt van V1 naar V2. In bijgevoegde grafiek zijn de lijnen voor V1=4m/s, R1=3Pa/m en V2=13m/s blauw gekleurd. De software zal proberen links van de lijn te blijven met de keuze van de diameter. Het oranje gemarkeerde gebied voldoet aan de begrenzing, maar zal een drukval opleveren die hoger is dan de opgegeven waarde. Oplossing zou kunnen zijn om V1 lager te kiezen.
Vanaf versie 11.0 kunnen de geluidgegevens gekoppeld worden aan een geplaatst rooster. Het is dan noodzakelijk om in het scherm invoeren te kiezen voor het icoon roosters. Vervolgens kan met de rechtermuisknop het kanaal naar het betreffende rooster actief gemaakt worden. Linksonder verschijnen dan de extra invoervelden voor de geluidgegevens van het vertrek waar dit betreffende rooster in geplaatst wordt. Uiteraard is het hiervoor ook nodig om bij stelselgegevens Geluid VA112 aan te vinken.
We hebben een en ander laten zien in de webinar van 7 april 2022 Webinar 7 april 2022
Er is ook een nieuwsbrief item aan gewijd Nieuwsbrief item 9 juni 2022
Er is een separate berekening voor de noodsituatie. In de tapwaterberekening worden de BHS niet meegenomen.
In de nieuwe ISSO 55 staat een regeltje over het toestaan van grotere snelheden in de leidingen bij het gebruik van noodvoorzieningen. Dit heeft grote gevolgen.
Wanneer de flow door een leiding voornamelijk wordt bepaald door noodvoorzieningen kunnen de diameters van deze leidingen met de nieuwe rekenmethode verkleinen. Dit is dus buiten de Nieuwe rekenregels om.
De nieuwe versie van VA109 tapwater rekent eerst de diameters uit zonder gebruik te maken van noodvoorzieningen. Daarna wordt met deze diameters gekeken of de noodvoorzieningen met de beschikbare systeemdruk kunnen worden gevoed. Is dit niet zo dan kan in deze strang een diameter worden vergroot net zolang de beschikbare druk wel wordt gehaald. Bij een aantal projecten heeft dit geleid tot een forse afname van de diameter. De overschrijding van de ontwerpsnelheid ten gevolge van de noodvoorziening en de bijbehorende geluidproductie zal niemand een probleem vinden.
Dit kan aan de volgende punten liggen:
Controleer deze punten en pas ze aan.
Sluit altijd eerst het verste apparaat aan tot voor de boiler. Sluit dan van achter naar voren de overige apparaten aan. Houdt hiervoor dezelfde volgorde aan als de toevoer.
Bekijk de video om te zien hoe je dit doet.
De publicatie St46 gaat over recirculatie.
Vanaf versie 11.0 kan je bij stelselgegevens aangeven dat je voor de circulatieleidingen volgens ISSO 55 wil tekenen of niet. Als er “nee” wordt gekozen dan mag de volgorde van de getekende aansluitingen willekeurig getekend worden.
Ja, deze zijn te vinden onder typologiën. Dit vind je in het blad invoeren
Maak een typologie aan en wijs hem toe per (bijvoorbeeld) hotelkamer met SHIFT+linkermuisknop.
Er zijn ook typologiën voor appartementen enz..
Ja, Vabi verzorgt trainingen met de Vabi Uniforme Omgeving stromingmodules. Dit kan klassikaal bij de Vabi Academy op basis van inschrijving of op aanvraag als een maatwerktraining op locatie (prijs op aanvraag en afhankelijk van beschikbaarheid). Meer informatie over trainingen vind je bij onze Vabi Academy.
Licentieovereenkomsten worden altijd aangegaan voor het resterende deel van het kalenderjaar en het daarop volgende kalenderjaar, dus maximaal 2 jaar. Hierna worden abonnementen stilzwijgend verlengt. Facturering geschiedt voorafgaand aan ieder kalenderjaar.
Als klant bij Vabi maak je altijd kosteloos gebruik van onze zekerheden.
Je bestelt een bedrijfslicentie per module die je mag gebruiken binnen één vestiging van jouw bedrijf. Bij meerdere vestigingen betaal je een gereduceerd tarief per kopielicentie. Wij verstrekken geen licenties aan inkoopgroepen, ieder bedrijf dient een eigen licentie aan te schaffen. Buitenlandse vestigingen worden beschouwd als aparte juridische entiteit die hun eigen (bedrijfs)licentie dienen af te nemen.