Opwekking
De opwekker zorgt voor de opwarming of koeling van het distributienet die vervolgens de warmte of koude naar het afgifte-apparaat of de luchtbehandelingskast zal transporteren. De afgifteapparaten kunnen als een lijst worden opgegeven via het afgifte-sjabloon.
Visualisatie
Een opwekker kan gevisualiseerd worden door middel van een kleur. Deze kleur zal gebruikt worden in de 3D visualisatie onder resultaten. Als je de diverse sjablonen van een opvallende kleur hebt voorzien, krijg je snel een overzicht van het gebruik van de verschillende sjablonen.
Configuratie
Opwekkingsconfiguratie
- Warmteverlies
- EPG
Voor de Warmteverlies en EPG berekening wordt onderscheid gemaakt tussen individuele en collectieve systemen. Voor Warmteverlies wordt dit onderscheid gemaakt om voor een gebouwcomplex de ontwerpvermogens voor gebouwen met individuele en/of collectieve installatie te bepalen.
Voor EPG wordt dit onderscheid gemaakt bij de forfaitaire rendementen van verwarmingsketels en bij de bepaling van de hulpenergie voor verwarming. Voor warm tapwater worden systemen met circulatieleidingen en warmwatervoorraadvaten, alsmede systemen met blokverwarming waarbij de warmte via een warmtewisselaar wordt overgedragen aan warm tapwater, gezien als collectieve systemen.
Rekenmethode hulpenergie
- EPG
Voor individuele systemen kan voor de hulpenergie verwarming worden gekozen voor de forfaitaire en de gedetailleerde methode.
- Forfaitair: De hulpenergie voor individuele systemen wordt forfaitair bepaald.
- Gedetailleerd: De hulpenergie voor individuele systemen wordt volgens kwaliteitsverklaringen opgegeven. Bij de opwekkers verschijnt een subscherm ‘Hulpenergie verwarming’ waar de hulpenergie op verschillende manieren kan worden opgegeven.
Opwekkers
Bij de opwekkers kunnen voor verwarming, warm tapwater en koeling de verschillende opwekkers worden opgegeven. Voor verwarming en warm tapwater kunnen verschillende combi-opwekkers worden opgegeven.
Hoofdopwekker (preferent)
- Gebouwsimulatie
- EPG
Voor de opwekker binnen het ‘Systeem’ kan worden aangegeven of deze preferent is. Dit is alleen van belang indien er voor Warmte, Tapwater of Koude meerdere opwekkers zijn opgegeven; bij de opgave van een enkele opwekker is deze standaard preferent. Indien meerdere opwekkers zijn opgegeven voor Warmte, Tapwater of Koude, maar er is geen preferente opwekker opgegeven, wordt volgens de regels in de NEN 7120 een preferente opwekker gekozen. Indien een preferente opwekker is opgegeven, waarbij de regels zijn overschreden zal de berekening van de EPG hierop een melding geven.
Type
Locatie opwekker
- EPG
De locatie van de opwekker kan hier worden aangegeven. Dit wordt alleen voor individuele verwarmingsketels meegenomen, waarbij het rendement forfaitair wordt bepaald; voor de overige opwekkers maakt dit geen verschil. Indien gekozen wordt voor ‘Binnen zone’, wordt dit gezien als zijnde ‘geplaatst binnen de begrenzing van de EPG-berekening’ (zie tabel 14.11 NEN 7120). Voor de overige keuzen wordt gerekend met ‘geplaatst buiten de begrenzing van de EPG-berekening’.
Type
- Gebouwsimulatie
- EPG
Afhankelijk van de opwekkingsconfiguratie (individueel of collectief) en het gekozen systeem (Warmte, Tapwater, Koude, Warmte & Tapwater) kan hier een type opwekker worden gekozen.
Warmte opwekker (individueel en collectief)
Een warmtepomp haalt warmte uit water of lucht. Dit gebeurt door een vloeistof te verdampen en vervolgens samen te persen. Hierdoor stijgt de temperatuur. Via een warmtewisselaar wordt die warmte gebruikt voor ruimteverwarming of voor het verwarmen van water.
Maak in Elements een warmte-/koudepomp door een compressiekoelmachine in één opwekkerconfiguratie te combineren met een warmtepomp.
(Bron en meer informatie: www.rvo.nl)
Zonnewarmte is een techniek, waarbij de energie van het zonlicht wordt omgezet in warmte voor toepassing in een gebouw of bedrijf. De bekendste toepassing is de zonneboiler, waarin de warmte wordt gebruikt voor het maken van warmtapwater.
(Bron en meer informatie: www.rvo.nl)
Koude opwekker (individueel en collectief)
Compressiekoelmachine (of warmtepomp) voor koeling; is een koelmachine waarbij een compressor bij een lage druk een koelmiddel aanzuigt dat door compressie op een hogere druk wordt gebracht bij stijging van temperatuur. De compressor wordt elektrisch aangedreven. Het hete koelgas wordt naar de condensor geleid waar het wordt gekoeld en tot vloeistof condenseert. Vervolgens vindt in het expansieventiel een reductie van de druk plaats, waarna het vloeibare koelmiddel in de verdamper bij deze lagere druk tot verdamping komt. Hierbij wordt warmte aan water (indirecte expansiekoeling) of aan lucht (directe expansiekoeling) onttrokken. In de verdamper wordt dus warmte aan de omgeving (water of lucht) onttrokken (=koeling), deze warmte wordt in de condensor weer afgegeven aan bijvoorbeeld de buitenlucht.
Maak in Elements een warmte-/koudepomp door een compressiekoelmachine in één opwekkerconfiguratie te combineren met een warmtepomp.
Absorptiekoelmachine voor koeling; is een koelmachine waarbij, bij de aandrijving, gebruik wordt gemaakt van restwarmte van een voldoende hoog temperatuurniveau (>110°C). Dit is bijvoorbeeld warmte die vrijkomt bij de productie van elektriciteit (gebouwgebonden warmtekracht) of stadsverwarming (externe warmtelevering). In vergelijking tot een compressiekoelmachine met dezelfde koelcapaciteit is het gebruik aan primaire energie ongeveer twee maal zo hoog. De geluidproductie is echter aanzienlijk lager, zodat in projecten waar hoge eisen worden gesteld aan het geluid de toepassing van absorptiekoeling een goede optie kan zijn. (Bron: www.rvo.nl. Meer informatie ISSO 43)
Tapwater opwekker (individueel)
Tapwater opwekker (collectief)
Warmte en tapwater (individueel)
Warmte en tapwater (collectief)
Warmte systeem
Keurmerk warmte
- Gebouwsimulatie
- EPG
Voor een ketel voor verwarming en/of warm tapwater kan hier worden aangegeven welk type ketel het betreft. Afhankelijk van de keuze wordt mede hiermee het forfaitaire en het deellast rendement bepaald (zie tabellen 14.11 en 19.19 NEN 7120). Voor HR-ketels is voor het deellastrendement ook de retourtemperatuur van het distributienet van belang.
Keurmerk warmte
Waakvlam aanwezig
- EPG
Voor een CR- en VR-ketel voor verwarming kan worden aangegeven of er een waakvlam aanwezig is. Hiervoor wordt extra thermisch hulpenergiegebruik in rekening gebracht (zie par 14.6.5 NEN 7120).
Modulerende vermogensregeling
- EPG
Voor een opwekkingstoestel voor verwarming met een vermogensregeling kan dit hier worden opgegeven. De vermogensregeling heeft enige invloed op het in rekening te brengen hulpenergiegebruik van het opwekkingstoestel.
Ondergrens modulatie
- EPG
Bij opgave van een modulerende vermogensregeling kan hier de ondergrens van de modulatie worden opgegeven van 0.4 – 1.0. Bij een ondergrens van minder dan 0.4 wordt standaard 0.4 aangehouden.
Energiedrager (warmte)
- Gebouwsimulatie
- EPG
Voor de ketel voor Warmte moet worden aangegeven of het een gasgestookte of een oliegestookte ketel betreft. Deze keuze kan alleen worden gemaakt indien voor het keurmerk warmte CR-ketel is opgegeven.
- Gas gasgestookte ketel
- Olie oliegestookte ketel
Koude systeem
Energiedrager
- Gebouwsimulatie
- EPG
Voor de compressiekoelmachine voor Koude moet worden aangegeven of het een gasmotor- of elektrisch aangedreven compressiekoelmachine betreft.
Bron
- Gebouwsimulatie
Opgave van de bron van de compressiekoelmachine. Dit heeft invloed op de invoer van het Rendement Gebouwsimulatie.
Specificaties
- Gebouwsimulatie
- EPG
Opgave van de specificaties van de compressiekoelmachine voor Koude. Met de opgegeven specificaties wordt het forfaitaire rendement bepaald volgens tabel 17.6 NEN 7120 alsmede het hulpenergiegebruik voor het af te voeren koelvermogen van de koudeopwekking, zie tabel 17.8 NEN 7120. De specificatie of het een HT-afgiftesysteem betreft is hierin niet opgenomen; dit wordt via het hulpmiddel distributie doorgegeven aan het koelsysteem.
Op basis van de specificaties wordt voor gebouwsimulatie het deellastrendement bepaald.
Compressor
- Gebouwsimulatie
Opgaven van de specificaties van de compressor. Deze keuze kan alleen worden gemaakt als het type op compressiekoelmachine is en het rendement gebouwsimulatie staat op deellastrendement.
Gesloten circuit
- EPG
Voor de compressiekoelmachine of de absorptiekoelmachine kan worden aangegeven of de natte koeltoren of de verdampingscondensor een gesloten circuit betreft. Dit kan hier worden opgegeven en wordt meegenomen in de bepaling van de hulpenergie voor het af te voeren koelvermogen.
Pomp(en)/ventilator(en) met toerenregeling
- EPG
Voor het bepalen van de hulpenergie voor de opwekking van het koelsysteem kan hier worden aangegeven of, indien aanwezig, de pompen van het koelwatercircuit tussen koelmachine en koudebron of de ventilatoren van luchtgekoelde condensors of koeltorens een toerenregeling hebben.
Afwijkend omzettingsgetal
- EPG
Voor de gasmotor aangedreven compressie koelmachine kan van het forfaitair thermisch omzettingsgetal worden afgeweken (zie tabel 17.6 en 14.17 WKK NEN 7120) door hier een afwijkend omzettingsgetal op te geven.
Publicaties
Gebouwgebonden warmtekrachtinstallaties en microWKK
Opwekkingsrendement koelsysteem – Rekenwaarden opwekkingsrendement
Asvermogen
- EPG
Voor de aangedreven compressie koelmachine moet het asvermogen van de gasmotor worden opgegeven om het thermisch vermogen van de koelmachine te bepalen.
Waterdebiet
- EPG
Voor de koudeopslag moet het grondwaterdebiet of het debiet over de bodemwarmtewisselaars worden opgegeven om het thermisch koelvermogen te bepalen.
Tapwater systeem
Keurmerk tapwater
- EPG
Voor (combi-)ketel of warmwatertoestel moet het Gaskeur keurmerk worden opgegeven om zo het forfaitaire rendement van de (combi-)ketel te kunnen bepalen (zie tabel 19.16 NEN 7120).
- Geen geen keurmerk van toepassing
- CW keurmerk comfort warm water van toepassing
- HRww keurmerk hoog rendement warm water van toepassing
Toepassingsklasse
- EPG
Voor (combi-)ketel of warmwatertoestel moet het Gaskeur-CW-comfortklasse keurmerk worden opgegeven om zo het forfaitaire rendement van de (combi-)ketel te kunnen bepalen (zie tabel 19.16 NEN 7120).
- CW-1 klasse ‘aanrecht’ voor uitsluitend keukengebruik
- CW-1* klasse CW-1 met toevoeging van de avonddouchetapping van CW-2 van 3.5 dm3/min
- CW-2 keurmerk hoog rendement van toepassing
- CW-3 tapdebiet van minimaal 6 dm3/min van 60º en vullen van een bad met 100 dm3 water van 40º binnen 12 min
- CW-4 tapdebiet van minimaal 7.5 dm3/min van 60º en vullen van een bad met 120 dm3 water van 40º binnen 11 min
- CW-5 tapdebiet van minimaal 7.5 dm3/min van 60º en vullen van een bad met 150 dm3 water van 40º binnen 10 min
- CW-6 tapdebiet van minimaal 7.5 dm3/min van 60º en vullen van een bad met 200 dm3 water van 40º binnen 10 min.
Publicaties
Energiefractie en opwekkingsrendement – normatieve Nederlandse methode (Gaskeur)
Waardering biomassa
- EPG
Voor (combi-)ketel of warmwatertoestel moet het Gaskeur keurmerk worden opgegeven om zo het forfaitaire rendement van de (combi-)ketel te kunnen bepalen (zie tabel 19.16 NEN 7120).
- Biomassa voor ketels die vallen onder Activiteitenbesluit Hieronder wordt verstaan: plantaardig landbouw- of bosbouwmateriaal, plantaardig afval van de levensmiddelenindustrie, kurkafval en A-hout. Andere houtsoorten zijn uitgezonderd omdat er bij verbranding ongewenste stoffen vrijkomen (geïmpregneerd hout, geplastificeerd spaanplaat, laminaat etc).;
- Biomassa voor ketels die voldoen aan minimale verbrandingskwaliteit bijlage O In bijlage O van wijzigingsblad A1 van NEN 7120 is aangegeven aan welke eisen met betrekking tot minimale verbrandingskwaliteit en maximaal emissieniveau kachels en ketels moeten voldoen.
- Biomassa overig Biomassa wat niet valt onder activiteitenbesluit en niet voldoet aan bijlage O.
Publicaties
Grenswaarden voor de minimale verbrandingskwaliteit en het maximale emissieniveau van op biomassa gestookte kachels en ketels ten behoeve van de bepaling van de getalswaarden voor de primaire energiefactor van biomassa
Opwekkingsrendement van een toestel voor warmtapwaterbereiding
Vermogen
Het vermogen van de opwekker wordt bepaald door het opgesteld vermogen van de LVK’s in de vertrekken die doorgerekend worden en de deelfractie die voor de verwarmingsbatterij in de LBK nodig is. Dit totale vermogen wordt verdubbeld, zodat er voldoende vermogen is om de LVK’s en de verwarmingsbatterij te voorzien. De aan- en afvoertemperatuur zijn van belang voor de debietbepaling.
Thermisch vermogen
- Gebouwsimulatie
- EPG
Dit is het maximale thermische vermogen van de opwekker, gemeten in kilowatt. Als je hier ongelimiteerd opgeeft, zullen er geen overschrijdingsuren ontstaan op basis van het beperkte vermogen van de opwekker. Als er overschrijdingsuren voorkomen, moet er een ander onderdeel gelimiteerd zijn. Als een waarde opgegeven wordt voor het thermisch vermogen ingevuld kan het rendement voor gebouwsimulatie (deellast of jaargemiddeld) ingevuld worden.
- Ongelimiteerd: met deze keuze wordt ervan uitgegaan dat de opwekker een onbeperkt vermogen heeft;
- Waarde opgeven (gelimiteerd): met deze keuze wordt een vermogen opgegeven hoeveel de opwekker maximaal kan produceren. Mocht de behoefte groter zijn dan de opwekker aankan, wordt de ontwerptemperatuur mogelijk niet behaald. Men dient dan het vermogen te vergroten, of een secundaire opwekker te gebruiken. Met deze optie kan het rendement voor gebouwsimulatie (deellast of jaargemiddeld) ingevuld worden.
Nominaal vermogen vsThermisch vermogen vs Asvermogen
Bron: Informatieblad Inspectie en Onderhoud van Stookinstallaties – InfoMil – November 2008
In het Activiteitenbesluit wordt voor de aanduiding van de capaciteit van de installaties gewerkt met nominaal vermogen. De scheidslijn tussen wel en geen keuringsverplichting ligt op 20 kW voor niet gasgestookte installaties en op 100 kW nominaal vermogen voor gasgestookte installaties.
In de Besluiten landbouw milieubeheer en glastuinbouw wordt voor de aanduiding van de capaciteit van de installaties gewerkt met nominale belasting op bovenwaarde. De scheidslijn tussen wel en niet periodiek inspecteren ligt op 130 kW.
In het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer wordt gesproken over een thermisch vermogen van 130 kW. Het begrip ‘thermisch vermogen’ komt in dit geval overeen met het begrip ‘belasting’ uit de agrarische amvb’s. ‘Thermisch vermogen’ is de officiele vertaling van ‘thermal rated input’ uit de Europese richtlijn. Veelal zal dit overeenkomen met 100 kW nominaal vermogen.
In het Bees B wordt het begrip thermisch vermogen gebruikt. Met thermisch vermogen wordt hetzelfde bedoeld als nominale belasting op onderwaarde. Andere, op vermogen betrekking hebbende namen uit het Bees, zijn asvermogen en arbeidsvermogen bij motoren. Met deze termen wordt bedoeld de hoeveelheid energie die per tijdseenheid aan een motoras wordt afgegeven.
De functie van de motor is dan het aandrijven van een generator voor het opwekken van elektriciteit. Omdat de omzetting naar elektriciteit met weinig verlies plaatsvindt, is de hoogte van het asvermogen ruwweg gelijk aan het geleverde elektrisch vermogen. Let wel; de hoeveelheid energie per tijdseenheid die aan een motor wordt toegevoerd om het gevraagde asvermogen te leveren is groter. Zo’n 30 tot 40% van de in de brandstof toegevoerde energie wordt slechts in elektriciteit omgezet; de rest is warmteverlies.
Bij warmtekrachttoepassingen wordt deze rest vrijwel geheel nuttig ingezet, waardoor een gunstig totaalrendement behaald wordt.
Rendement Gebouwsimulatie
- Gebouwsimulatie
Deze opties is beschikbaar als een eigen waarde is ingevuld voor het thermisch vermogen. Het rendement wordt gebruikt voor de module Energie & Kosten om het energieverbruik te berekenen.
- Deellastrendement: rendement wordt uurlijks bepaald, onder andere afhankelijk van type opwekker. In dit artikel lees je meer over deellastmodellen.
- Jaargemiddeld rendement: er wordt met een vast (jaargemiddeld) rendement gerekend.
Aanvoertemperatuur
- EPG
Aanvoertemperatuur van de warmtepomp in °C.
Nominale brontemperatuur
- Gebouwsimulatie
Nominale temperatuur van de Bron behorend bij Thermisch vermogen, Nominale aanvoertemperatuur en Nominaal rendement. Invoer is noodzakelijk voor deellastrendement bij type Warmtepomp, Compressiekoelmachine en Absorptiekoelmachine.
Nominale aanvoertemperatuur
- Gebouwsimulatie
Nominale aanvoertemperatuur van distributienet behorend bij Thermisch vermogen, Nominale brontemperatuur en Nominaal rendement. Invoer is noodzakelijk voor deellastrendement bij type Warmtepomp, Compressiekoelmachine en Absorptiekoelmachine.
Als de aanvoertemperatuur opgewekt door de opwekker en de brontemperatuur de opgegeven waarden zijn, dan genereert de opwekker het opgegeven vermogen. Als de opgegeven aanvoertemperatuur van het distributienet dan wel de brontempratuur anders is, dan wordt het vermogen herschaald.
Referentiebrontemperatuur
- Gebouwsimulatie
Jaargemiddelde referentie temperatuur van de Bron. Invoer is noodzakelijk voor deellastrendement bij type Warmtepomp, Compressiekoelmachine en Absorptiekoelmachine. Het gehele jaar wordt met deze brontemperatuur gerekend. Als de bron buitenlucht is hoeft deze niet ingevuld worden omdat deze volgt uit het klimaatbestand.
Nominaal rendement
- Gebouwsimulatie
Nominaal rendement behorend bij Nominale brontemperatuur, Nominale aanvoertemperatuur en Referentiebrontemperatuur. Invoer is noodzakelijk voor deellastrendement bij type Warmtepomp, Compressiekoelmachine en Absorptiekoelmachine.
Afwijkend rendement
- Gebouwsimulatie
- EPG
Indien wordt afgeweken van het forfaitair rendement kan dit hier worden aangegeven. Voor een warmtepomp voor verwarming is dit de COP waarde, voor een warmtepomp voor koeling (op te geven als compressiekoelmachine) is dit de EER waarde. Voor het afwijkende rendement moet wel een kwaliteitsverklaring worden overhandigd.
Rendement
- Gebouwsimulatie
- EPG
Opgave van het rendement (of COP, EER) van de opwekker indien een afwijkend rendement (kwaliteitsverklaring) wordt opgegeven.
Rendement tapwater
- EPG
Opgave van het rendement warm tapwater in geval van een combi-opwekker (Warmte & Tapwater) indien een afwijkend rendement (kwaliteitsverklaring) wordt opgegeven.
Warmtepomp
Voldoet aan minimale COP-waarde
- EPG
Indien een warmtepomp voor verwarming wordt opgegeven waarbij het rendement (COP waarde) forfaitair moet worden bepaald, kan hier worden aangegeven of de COP waarde voldoet aan de omstandigheden zoals deze in tabel 14.14 NEN 7120 worden aangegeven. De minimale COP-waarde wordt alleen gebruikt voor elektrische warmtepompen voor de woningbouw waarbij het rendement (COP) forfaitair wordt bepaald; zie tabel 14.13 NEN 7120.
Indien een warmtepompboiler voor warm tapwater wordt opgegeven waarbij het rendement (COP waarde) forfaitair moet worden bepaald, kan hier worden aangegeven of de warmtepomp volgens bijlage A een opwekkingsrendement heeft van tenminste 2.2 (zie tabel 19.16).
Publicaties
Warmtepompen en elektrische verwarming – Categorie woningbouw
Energiefractie en opwekkingsrendement – normatieve Nederlandse methode (Gaskeur)
Type
- Gebouwsimulatie
- EPG
Opgave van het type warmtepomp
Samengestelde warmtepomp
- EPG
Indien de toegepaste warmtepomp een samengestelde warmtepomp wordt dit hier aangegeven.
Bron
- Gebouwsimulatie
- EPG
Opgave van de bron van de warmtepomp. Dit heeft invloed op de invoer van het Rendement Gebouwsimulatie.
Opgave van de bron van de warmtepomp. Voor de EPG is dit alleen van toepassing indien het rendement forfaitair moet worden bepaald; zie tabel 14.13 en 14.16 NEN 7120. Bij Gebouwsimulatie is de bron alleen van invloed op het moment dat er met een deellastrendement wordt gerekend.
Publicaties
Warmtepompen en elektrische verwarming – Categorie woningbouw
Warmtepompen en elektrische verwarming – Categorie utiliteitsbouw(Gaskeur)
Lucht-waterwarmtepomp
- EPG
Bij opgave van een warmtepomp kan hier worden aangegeven of de warmtepomp van het type lucht-waterwarmtepomp is. Bij een lucht-waterwarmtepomp moet volgens bijlage E NEN 7120 zowel de energiefractie als het rendement worden opgegeven volgens een kwaliteitsverklaring. De energiefractie is alleen van toepassing indien er voor verwarming meerdere opwekkers zijn opgegeven.
De optie lucht-waterwarmtepomp komt alleen naar voren indien bij de bron (woningbouw of utiliteit) is aangegeven ‘Buitenlucht’ of ‘Retourlucht’.
Publicaties
Bepaling opwekkingsrendement lucht-naar-waterwarmtepompen voor verwarming
Energiefractie
- EPG
Opgave van de energiefractie indien er een lucht-waterwarmtepomp is opgegeven. De energiefractie is het aandeel in de totale warmte- of koudelevering door een warmte- of koudeopwekker. In geval van slechts één opwekkingstoestel is de waarde van de energiefractie 1. Voor een lucht-naar-waterwarmtepomp met niet-geïntegreerde bijstook wordt het aandeel bepaald uit de door de warmtepomp geleverde warmte.
Publicaties
Bepaling energiefractie voor verwarming
Rekenwaarde jaarlijks door de lucht-naar-waterwarmtepomp geleverde warmte
Minimale luchtvolumestroom bekend
- EPG
Voor een warmtepompboiler kan een minimale luchtvolumestroom nodig zijn om goed te kunnen werken. Indien dit bekend is volgens opgave fabrikant kan dit hier worden aangegeven en kan het minimale debiet in dm3/s worden opgegeven. Wordt geen minimale luchtvolumestroom opgegeven wordt deze bepaald aan de hand van de gebruiksoppervlakte van het gebouw of deel van het gebouw.
Publicaties
Ventilatiedebiet
Warmtebron
- EPG
Heeft invloed op het moment dat er met een deellastrendement wordt gerekend.
Energiefractie tapwater
- EPG
Bij de keuze voor een boosterwarmtepomp, waarbij is gekozen voor warmtebron verwarmingssysteem en gebouwkoeling, vul dan de energiefractie tapwater in.
Warmtekrachtkoppeling
Elektrisch vermogen
- EPG
Opgave van het elektrisch vermogen van de (micro)WKK. Met dit vermogen wordt volgens de forfaitaire methode het thermisch en het elektrisch omzettingsgetal van de (micro)WKK bepaald volgens tabel 14.17 NEN 7120. De omzettingsgetallen geven aan welk deel van de aangevoerde energie wordt omgezet in warmte en welk deel in elektriciteit.
Publicaties
Gebouwgebonden warmtekrachtinstallaties en microWKK
Afwijkend omzettingsgetal
- Gebouwsimulatie
- EPG
Er kan van de forfaitaire waarden van de omzettingsgetallen worden afgeweken door hier afwijkende omzettingsgetallen op te geven voor warmte en elektriciteit. Hiervoor moeten dan wel kwaliteitsverklaringen worden overlegd.
Thermisch
- Gebouwsimulatie
- EPG
Opgave van het thermisch omzettingsgetal van de (micro)WKK volgens opgave fabrikant indien een afwijkend omzettingsgetal (kwaliteitsverklaring) wordt opgegeven.
Elektrisch
- EPG
Opgave van het elektrisch omzettingsgetal van de (micro)WKK volgens opgave fabrikant indien een afwijkend omzettingsgetal (kwaliteitsverklaring) wordt opgegeven.
Hulpenergie verwarming
Bepaling hulpenergie
- EPG
De hulpenergie van een individueel toestel kan op twee manieren gedetailleerd worden opgegeven
- Jaarlijkse hulpenergie: in MJ; indien in de kwaliteitsverklaring van een toestel de jaarlijkse hulpenergie is gegeven kan dit hier worden opgegeven.
- Volgens bijlage C: het hulpenergieverbruik van een toestel wordt bepaald volgens bijlage C van NEN 7120 waarbij een aantal constanten en de nominale volgens de kwaliteitsverklaring worden opgegeven.
Publicaties
Bepaling elektrisch hulpenergiegebruik voor centrale verwarming met individuele toestellen
Hulpenergie
- EPG
Opgave van de jaarlijkse hulpenergie in MJ volgens de kwaliteitsverklaring van het toestel.
Constante A - C en B nominaal
- EPG
Constante A
Toestel constanten voor het berekenen van de hulpenergie volgens de kwaliteitsverklaring van het toestel (zie bijlage C NEN 7120).
Constante B
Toestel constanten voor het berekenen van de hulpenergie volgens de kwaliteitsverklaring van het toestel (zie bijlage C NEN 7120).
Constante C
Toestel constanten voor het berekenen van de hulpenergie volgens de kwaliteitsverklaring van het toestel (zie bijlage C NEN 7120).
B nominaal
De nominale belasting van het toestel in kW bovenwaarde volgens de kwaliteitsverklaring van het toestel (zie bijlage C NEN 7120).
Zonneboiler
Zonnecollector
- EPG
Bij de zonnecollector moet een keuze gemaakt worden welke zonnecollector wordt toegepast in het systeem. Opgave van zonnecollectoren moet plaatsvinden via Hulpmiddelen en Zonnecollector (warmte).
Afhankelijk van hoe de zonnecollector wordt ingezet (Warmte, Tapwater of Warmte & Tapwater) zal het invoerscherm worden aangepast aan de gegevens voor de verschillende systemen.
Rekenmethode
- EPG
Opgave van de rekenmethode voor het bepalen van de zonbijdrage van zonne-energiesystemen voor warm tapwater. Deze methode kan alleen worden opgegeven indien een zonneboiler (warm tapwater) is opgegeven waarbij de oppervlakte van de collector groter is dan 6 m2 en kleiner dan of gelijk is aan 10 m2. Bij zonneboilers (warm tapwater) met een collectoroppervlakte kleiner of gelijk aan 6 m2 wordt standaard gerekend volgens rekenmethode a. Bij zonneboilers (warm tapwater) met een collectoroppervlakte van meer dan 10 m2 of bij zonne-energiesystemen (verwarming) of zonnecombisystemen (verwarming en warm tapwater) wordt standaard gerekend volgens rekenmethode b (zie par. 19.6.3 NEN 7120).
- Eenvoudig (methode a): De zonbijdrage van de zonneboiler aan warm tapwater wordt bepaald volgens par 19.6.3 NEN 7120;
- Uitgebreid (methode b)
De zonbijdrage van de zonneboiler aan warm tapwater wordt bepaald volgens bijlage I NEN 7120.
Publicaties
Bijdrage zonneboilersysteem
Rekenregels bepaling bijdrage actieve thermische duurzame energie aan warm tapwater en ruimteverwarming
Bijdrage zonneboilersysteem
Type
- EPG
Opgave van het type zonneboiler zoals deze wordt toegepast voor een warmtapwatersysteem. Het type zonneboiler is allleen op te geven indien de zonneboiler alleen wordt ingezet voor warm tapwater; voor het systeem moet dan ‘Tapwater’ zijn opgegeven.
- Voorverwarmer zonneboiler met naverwarmingstoestel: De zonneboiler is een voorverwarmer zonneboiler met een voorraadvat voor de warmteopslag, waarbij het warme water uit het voorraadvat tijdens het tappen wordt naverwarmd door een (combi)ketel. Bij de opwekkingsconfiguratie moet naast de zonneboiler ook een (combi)ketel als opwekker worden opgegeven.
- Geïntegreerde naverwarmer op gas: De zonneboiler wordt met behulp van een warmtewisselaar in het voorraadvat verwarmd door een (combi)ketel. Er wordt tijdens het tappen rechtstreeks uit het voorraadvat getapt. Bij de opwekkingsconfiguratie moet naast de zonneboiler ook een (combi)ketel als opwekker worden opgegeven.
- Geïntegreerde naverwarmer op elektriciteit: De zonneboiler heeft een geintegreerde elektrische naverwarming in het voorraadvat. Er wordt hierbij rechtstreeks uit het voorraadvat getapt. Bij de opwekkingsconfiguratie hoeft voor warm tapwater geen extra opwekker te worden opgegeven.
Publicaties
Warmtebijdrage duurzaam energiesysteem aan warmtapwaterbereiding – principe
Bedrijfswijze naverwarming
- EPG
Opgave van het type regeling van de naverwarming van het zonne-energiesysteem. Het type regeling wordt gebruikt bij de bepaling van een correctiefactor voor de capaciteit van het opslagvat van het zonne-energiesysteem en wordt alleen gebruikt bij rekenmethode b en indien gekozen is voor een zonne-energiesysteem met geïntegreerde elektrische naverwarming. Zie hiervoor tabel I.5 NEN 7120.
Publicaties
Rekenwaarden
Zonnekeur
- EPG
Indien het zonne-energiesysteem voldoet aan voorwaarden die worden gesteld aan het Zonnekeur-label kan dit hier worden aangegeven. Dit is van invloed op de forfaitaire bepaling van de jaarlijkse zonbijdrage bij bepalingsmethode a (zie tabellen 19.10 en 19.11 NEN 7120) en bij de forfaitaire bepaling van het rendement, warmteverliescoefficient en hoekafhankelijkheidscoefficient van de zonnecollector bij bepalingsmethode b (zie tabellen I.2 en I.3 NEN 7120).
Publicaties
Bijdrage zonnesysteem – Rekenwaarden
Jaarlijkse zonbijdrage
- EPG
De jaarlijkse zonbijdrage welke wordt gebruikt bij bepalingsmethode a kan forfaitair worden bepaald volgens de tabellen 19.10 en 19.11 NEN 7120, maar kan ook gedetailleerd worden opgegeven. Hiervoor moet dan wel een kwaliteitsverklaring worden overlegd.
- Forfaitair: De jaarlijkse zonbijdrage wordt bepaald in de tabellen 19.10 en 19.11 NEN 7120.
- Gedetaillleerd: De jaarlijke zonbijdrage wordt opgegeven als ‘Energieafgifte bij uitgang zonne-energie’ in MJ/jaar. Deze waarde volgt uit een kwaliteitsverklaring en moet bij de berekening worden overlegd.
Leidingen geïsoleerd
- EPG
Voor het bepalen van de verliezen van de leidingen in het collectorcircuit kan hier worden aangegeven of de leidingen zijn geisoleerd of niet. De invoer betreffende de isolatie van leidingen zijn alleen van toepassing bij rekenmethode b. Zie tabel I.4 NEN 7120.
Hulpenergie (zonne-energiesysteem)
Rekenmethode
- EPG
De hulpenergie van een zonne-energiesysteem kan forfaitair worden bepaald, maar kan ook gedetailleerd worden opgegeven. Voor de gedetailleerde methode moet een kwaliteitsverklaring worden overlegd.
- Forfaitair: De hulpenergie wordt forfaitair bepaald volgens par 19.8.4 NEN 7120;
- Gedetaillleerd: De hulpenergie wordt ingevoerd volgens een kwaliteitsverklaring welke aan de berekening moet worden toegevoegd.
Publicaties
Hulpenergie zonne-energiesysteem
Collectorpomp aanwezig
- EPG
Voor de collectorpomp en de collectorpompregeling wordt hulpenergie in rekening gebracht indien een collectorpomp aanwezig is. Dit kan hier worden aangegeven.
Rekenwaarden
- EPG
Bij opgave van de aanwezigheid van een collectorpomp en de forfaitaire rekenmethode voor de bepaling van de hulpenergie kan hier worden aangegeven of de rekenwaarden van de collectorpomp forfaitair moeten worden bepaald of volgens eigen opgave.
- Forfaitair: Het vermogen van de collectorpomp wordt forfaitair bepaald volgens par. 19.8.4.3 NEN 7120;
- Eigen waarden: Het vermogen van de collectorpomp en van de collectorpompregeling is bekend en kan hier worden opgegeven in W.
Publicaties
Hulpenergie zonne-energiesysteem – rekenwaarden
Vermogen van de pomp
- EPG
Het vermogen van de collectorpomp kan hier worden opgegeven in W. Dit kan alleen worden opgegeven indien bij de Rekenmethode is gekozen voor ‘Forfaitair’ en er is opgegeven dat er een collectorpomp aanwezig is waarbij de rekenwaarden volgens eigen invoer wordt opgegeven.
Vermogen collectorpompregeling
- EPG
Het vermogen van de collectorpompregeling kan hier worden opgegeven in W. Dit kan alleen worden opgegeven indien bij de Rekenmethode is gekozen voor ‘Forfaitair’ en er is opgegeven dat er een collectorpomp aanwezig is waarbij de rekenwaarden volgens eigen invoer wordt opgegeven.
Hulpenergie collectorpomp en regeling
De jaarlijkse hulpenergie voor de collectorpomp en de collectorpompregeling kan hier volgens een kwaliteitsverklaring worden opgegeven in MJ/jaar. De hulpenergie kan alleen worden opgegeven indien bij de Rekenmethode is gekozen voor ‘Gedetailleerd’ en er is opgegeven dat er een collectorpomp aanwezig is.
Vorstbeveiliging aanwezig
- EPG
Voor de vorstbeveiliging wordt hulpenergie in rekening gebracht indien deze aanwezig is. Dit kan hier worden aangegeven.
Vermogen vorstbeveiliging
Het vermogen van de vorstbeveiliging kan hier worden opgegeven in W. Dit kan alleen worden opgegeven indien bij de Rekenmethode is gekozen voor ‘Forfaitair’ en er is opgegeven dat er een vorstbeveiliging aanwezig is.
Hulpenergie vorstbeveiliging
- EPG
De jaarlijkse hulpenergie voor de vorstbeveiliging volgens een kwaliteitsverklaring worden opgegeven in MJ/jaar. De hulpenergie kan alleen worden opgegeven indien bij de Rekenmethode is gekozen voor ‘Gedetailleerd’ en er is opgegeven dat er een vorstbeveiliging aanwezig is.
Warmwatervoorraadvat
Eigen invoer warmteoverdracht
- EPG
De warmteoverdrachtcoefficient van de warmteopslag wordt standaard forfaitair bepaald, maar kan ook gedetailleerd worden opgegeven door een eigen warmteoverdrachtcoefficient in W/K op te geven. Mede hiermee wordt het warmteverlies van de warmteopslag bepaald. De warmteoverdrachtcoefficient wordt alleen gevraagd indien de rekenmethode uigebreid volgens methode b wordt uitgevoerd.
Locatie
- EPG
Voor het bepalen van het warmteverlies van het opslagvat is de locatie van het opslagvat van belang.
- Buiten: Het warmteverlies van het opslagvat wordt bepaald met de buitenlucht als omgevingstemperatuur;
- Onverwarmde ruimte: Het warmteverlies van het opslagvat wordt bepaald met een omgevingstemperatuur tussen de verwarmde ruimte en de buitenlucht;
- Verwarmde ruimte: Het warmteverlies van het opslagvat wordt bepaald met een omgevingstemperatuur gelijk aan de verwarmde ruimte.
Volume
- EPG
Opgave van het totale volume van het opslagvat van het zonne-energiesysteem in dm3. Dit volume wordt gebruikt bij de bepaling van de reductiefactor van de opbrengst van zonnewarmte bij PVT-systemen, maar ook bij de bepaling van een correctiefactor voor de capaciteit van de warmteopslag bij systemen met geïntegreerde naverwarming.
Warmwater voorraadvat
Voor biomassatoestel voor tapwater moet de isolatie van de warmwatervoorraad worden opgegeven:
- Ongeïsoleerd
- Minimale dikte van 10 mm
- Minimale dikte van 20 mm