Luchtbehandeling
Er kunnen binnen een project meerdere systemen van luchtbehandeling en/of luchtbehandelingskasten gedefinieerd worden. Bij het ruimtesjabloon afgifte selecteer je vervolgens welke systeem van luchtbehandeling je aan de ruimte koppelt. Een systeem van luchtbehandeling kan gedefinieerd worden op basis van meerdere elementen, voor voorbeelden van klimaatsystemen verwijzen we naar ISSO 43.
Ventilatiesysteem
- Gebouwsimulatie
- Warmteverlies
- EPG
Afhankelijk van de invoer in het scherm luchtbehandeling wordt het type ventilatiesysteem weergegeven; dit is niet direct te wijzigen.
Ventilatieregeling
- EPG
Afhankelijk van het type ventilatiesysteem en de regeling en sturing wordt het regelsysteem weergegeven zoals dit wordt toegepast in de energieprestatie berekening EPG.
Toevoer
Mechanische toevoer
- Gebouwsimulatie
- Warmteverlies
- EPG
Hier geef je aan of in het systeem van luchtbehandeling mechanische toevoer aanwezig is. Boven in het scherm luchtbehandeling onder ventilatiesysteem wordt mede door deze invoer het juiste type ventilatiesysteem weergegeven.
Aantal ventilatoren
- EPG
Hier geef je het aantal ventilatoren op die zich in de luchtbehandelingskast bevinden. Deze invoer is alleen mogelijk indien voor de energieprestatie EPG via de Projectinstellingen is aangegeven dat het Ventilatorvermogen uitgebreid moet worden bepaald. Bij het ventilatorvermogen in het systeem moet ook het ventilatorvermogen op ruimteniveau worden meegenomen, zoals bij fancoils.
Publicaties
Werkelijk geïnstalleerde nominale vermogen
Nominaal vermogen
- EPG
Hier geef je het vermogen per ventilator op in W. Indien er meer ventilatoren opgegeven zijn, wordt het vermogen vermenigvuldigd met het aantal ventilatoren. Deze invoer is alleen mogelijk indien voor de energieprestatie EPG via de Projectinstellingen is aangegeven dat het Ventilatorvermogen uitgebreid moet worden bepaald. Bij het ventilatorvermogen in het systeem moet ook het ventilatorvermogen op ruimteniveau worden meegenomen, zoals bij fancoils.
Opwarming
- Gebouwsimulatie
- Warmteverlies
- EPG
Hier geef je aan of de opwarming van de lucht door de toevoerventilator moet worden meegenomen en met welke waarde.
Deze opwarming van de lucht door de ventilator is voordelig voor de verwarmingsbehoefte en nadelig voor de koelbehoefte.
- Standaard: er wordt gerekend met een opwarming door de ventilator van 1,5 K
- Eigen waarde: er kan een eigen waarde voor de opwarming worden opgegeven tussen 0 en 4 K
Toevoerroosters Regeling
- EPG
Wordt geen mechanische toevoer van ventilatielucht toegepast, en dus de ventilatielucht natuurlijk (van buiten) wordt toegevoerd, kan hier de regeling (sturing) worden opgegeven van de toevoerroosters. Afhankelijk van onder andere deze sturing wordt bovenin het scherm de Ventilatieregeling weergegeven zoals deze wordt toegepast voor de energieprestatieberekening EPG.
Publicaties
Systeemgerelateerde ventilatie bij warmte-en koudebehoefte – Tabel 2
Afvoer
Mechanische afvoer
- Gebouwsimulatie
- Warmteverlies
- EPG
Hier geef je aan of in het systeem van luchtbehandeling mechanische afvoer aanwezig is. Boven in het scherm luchtbehandeling onder ventilatiesysteem wordt mede door deze invoer het juiste type ventilatiesysteem weergegeven.
Decentrale afvoer (Systeem C; variant)
- Gebouwsimulatie
- Warmteverlies
Hier geef je aan of voor de warmteverliesberekening voor woningbouw moet worden gerekend met een variant op ventilatiesysteem C. Bij deze variant wordt de ventilatielucht niet centraal afgezogen in keuken, badkamer en toilet, maar wordt per ruimte de lucht afgezogen (vraaggestuurde ventilatie). Voor de warmteverliesberekening kan dan worden gerekend met een gevel die meer luchtdicht is; er kan een lagere qv,10 waarde worden opgegeven.
Publicaties
Natuurlijke toevoer van ventilatielucht, mechanische afvoer per vertrek
Systeem C: Natuurlijke toevoer en mechanische afvoer
Woningen/woongebouwen die voldoen aan de nieuwbouweisen van het Bouwbesluit –Tabel 4.2
Aantal ventiltatoren
- EPG
Hier geef je het aantal ventilatoren op die zich in de luchtbehandelingskast bevinden. Deze invoer is alleen mogelijk indien voor de energieprestatie EPG via de Projectinstellingen is aangegeven dat het Ventilatorvermogen uitgebreid moet worden bepaald.
Publicaties
Werkelijk geïnstalleerde nominale vermogen
Nominaal vermogen
- EPG
Hier geef je het vermogen per ventilator op in W. Indien er meer ventilatoren opgegeven zijn, wordt het vermogen vermenigvuldigd met het aantal ventilatoren. Deze invoer is alleen mogelijk indien voor de energieprestatie EPG via de Projectinstellingen is aangegeven dat het Ventilatorvermogen uitgebreid moet worden bepaald.
Opwarming
- Gebouwsimulatie
- EPG
Hier geef je aan of de opwarming van de lucht door de afvoerventilator moet worden meegenomen en met welke waarde. Deze opwarming van de lucht door de ventilator bepaalt mede de verwarmings- en koelbehoefte in Gebouwsimulatie indien er een WTW of recirculatie op de retourlucht wordt toegepast.
Ventilatorgegevens algemeen
Aandrijving
- EPG
Hier geef je aan voor woningbouw of de ventilatoren worden aangedreven door gelijkstroom of door wisselstroom. Voor een berekening van een utiliteitsgebouw heeft deze opgave geen invloed.
Publicaties
WBepaling forfaitair nominaal elektrisch ventilatorvermogen
Regeling
- Gebouwsimulatie
- EPG
Hier kan worden aangegeven of de luchtvolumestroom kan worden terug geregeld.
Terug regeling is alleen mogelijk indien de werkelijk te installeren ventilatiecapaciteit wordt opgegeven; bij de minimale ventilatie-eisen welke bij de forfaitaire methode worden bepaald, wordt geen terug regeling in rekening gebracht. Voor woningbouw heeft deze invoer geen effect.
Met deze invoer kan er in Gebouwsimulatie een VAV-systeem gedefinieerd worden. Zet hiervoor de regeling op een VAV-systeem, en voeg op ruimteniveau VAV-units (zie Afgifte-apparaten) toe. Per VAV-unit kunnen setpoints (temperatuur of CO2) ingevoerd worden.
- Geen (CAV)
- Smoorregeling (VAV) Hierdoor wordt de totale leidingweerstand beïnvloed, het werkpunt van het apparaat aangepast en daarmee de opbrengst
- Inlaatklepverstelling (VAV)
- Waaierschoepverstelling (VAV)
- Hoog/laagregeling (VAV): Deze regelt de ventilator via twee standen: hoog of laag
- Toerenregeling (VAV): Deze regelt het aantal omwentelingen per tijdseenheid van de ventilator
Publicaties
Werkelijk opgestelde vermogen voor gehele gebouwn
Terugregeling mogelijk
- Gebouwsimulatie
- EPG
Vink aan dat er sprake is van terugregeling. Dit kan alleen wanneer gekozen is voor VAV. Wanneer je aan vinkt ‘terugregeling per ruimte mogelijk tot’ en je geeft hier bijvoorbeeld 20% op, dan wordt er tot 20% van het opgegeven ontwerpdebiet teruggeregeld.
Terugregeling is alleen mogelijk indien de werkelijk te installeren ventilatiecapaciteit wordt opgegeven.
Bij de minimale ventilatie-eisen welke bij de forfaitaire methode worden bepaald, wordt geen terugregeling in rekening gebracht.
Publicaties
Werkelijk opgestelde vermogen voor gehele gebouwn
VLA methodiek woningbouw
Gelijkwaardigheid ventilatie
- Warmteverlies
- EPG
Volgens de VLA methodiek is het mogelijk voor woningbouw gelijkwaardigheid toe te passen voor energiebesparende ventilatieoplossingen. De gelijkwaardigheid voor ventilatiesystemen resulteert voor de EPG in een aangepaste correctiefactor voor het regelsysteem freg en een aangepaste luchtvolumestroomfactor fsys. Voor de warmteverliesberekening is qvbuild van belang.
Omschrijving
- Warmteverlies
- EPG
Opgave van een omschrijving betreffende gelijkwaardigheidsverklaring welke ook wordt opgenomen in de rapportages.
Luchtvolumestroomfactor (fsys)
- EPG
Opgave van de luchtvolumestroomfactor fsys volgens het gelijkwaardigheidsrapport welke de forfaitaire luchtvolumestroomfactor volgens tabel 2 NEN 8088-1:2012 vervangt.
Correctiefactor regelsysteem (freg)
- EPG
Opgave van de correctiefactor van het regelsysteem freg volgens het gelijkwaardigheidsrapport welke de forfaitaire correctiefactor volgens tabel 2 NEN 8088-1:2012 vervangt.
Reductiefactor volumestroom (qvbuild)
- Warmteverlies
Opgave van de reductiefactor op de qvbuild van een vraag gestuurd ventilatiesysteem volgens het gelijkwaardigheidsrapport welke de forfaitaire waarde uit de ISSO vervangt. Voor warmteverlies heeft dit invloed op het bepalen van het aansluitvermogen. In onderstaande afbeelding zijn standaard reductiefactoren met bijbehorende systemen gegeven.
Publicaties
Warmteverlies door buitenluchttoetreding
Werkelijk opgestelde vermogen voor gehele gebouwen
Verwarmingsbatterij koelbatterij
De batterijspecificaties dienen volgens de producteigenschappen afkomstig van de leverancier ingevoerd te worden. Het weergegeven scherm hierboven is voor een koelbatterij, maar geldt buiten de RV ook voor de verwarmingsbatterij.
Verwarmingsbatterij/koelbatterij aanwezig
- Gebouwsimulatie
- Warmteverlies
- EPG
Is er in het ventilatiesysteem een verwarmingsbatterij dan wel een koelbatterij aanwezig kan dit hier worden aangegeven.
Thermisch vermogen
- Gebouwsimulatie
- Ongelimiteerd: Met deze keuze wordt ervan uitgegaan dat de verwarmings- of koelbatterij een onbeperkt vermogen heeft. Er gelden dan ook geen maximale temperaturen voor de wateraanvoer en –afvoer.
- Eigen waarde (gelimiteerd): Hier kan het totale thermische vermogen worden opgegeven. Het moet in ieder geval kloppen met het debiet dat bij de toevoerventilator is opgegeven. Het gaat hier dus om het vermogen van de batterij (voelbaar + latent) zoals deze in de LBK geplaatst wordt.
Specificaties
- Gebouwsimulatie
Indien er wordt gerekend met een gelimiteerd thermisch vermogen, kunnen temperatuurspecificaties aangegeven worden.
Wateraanvoer
- Gebouwsimulatie
Dit is de wateraanvoertemperatuur waarbij het thermisch vermogen is bepaald en geeft de temperatuur van de aanvoer van het water weer, die gebruikt wordt voor de koeling of verwarming. De wateraanvoertemperatuur waar het programma mee rekent wordt bepaald door de Temperaturen van het gekoppelde Distributie.
Waterafvoer
- Gebouwsimulatie
Dit is de waterretourtemperatuur waarbij het thermisch vermogen is bepaald en geeft de temperatuur van de afvoer van het water weer, die overblijft na de koeling of verwarming. Dit wordt gebruikt om het waterdebiet door de batterij te bepalen.
Lucht ingang
- Gebouwsimulatie
Luchtaanvoertemperatuur waarbij het maximale thermisch vermogen is bepaald. De luchtaanvoertemperatuur is normaal de buitentemperatuur, of in geval van warmteterugwinning / recirculatie wordt dit door het gebouwsimulatiemodel zelf berekend.
Waarvan RV
- Gebouwsimulatie
De vochtcondities aan de ingang zijn van belang voor de specificatie, omdat in het geval van ontvochtiging voor een groot deel het vermogen en daarmee de effectiviteit van de koelbatterij wordt bepaald.
Lucht uitgang
- Gebouwsimulatie
Luchttemperatuur na de batterij waarbij het thermisch vermogen is bepaald. Dit wordt samen met de intrede temperatuur gebruikt om het luchtdebiet over de batterij te bepalen. Gebouwsimulatie rekent met een luchtstooklijn.
Waarvan RV
- Gebouwsimulatie
De vochtcondities aan de uitgang zijn van belang voor de specificatie, omdat in het geval van ontvochtiging voor een groot deel het vermogen en daarmee de effectiviteit van de koelbatterij wordt bepaald.
Distributienet
- Gebouwsimulatie
Hiermee selecteer je binnen de projectbibliotheek (het project) een distributienet welke op zijn beurt weer is gekoppeld aan een opwekkingsconfiguratie en een opwekker die de warmte of koude kan leveren aan de batterij.
Warmteterugwinning
Het verwarmen van ventilatielucht die van buiten afkomstig is, kost energie. Door de hoeveelheid toegevoerde ventilatielucht af te stemmen op de ventilatiebehoefte, kan veel energie worden bespaard. Met warmteterugwinning kan de warmte uit afvoerlucht worden gebruikt als voorverwarming van de toevoerlucht.
Warmteterugwinning is alleen mogelijk wanneer je zowel mechanische toevoer- als mechanische afvoer hebt geselecteerd.
WTW aanwezig
- Gebouwsimulatie
- Warmteverlies
- EPG
Is er in het ventilatiesysteem warmteterugwinning (WTW) aanwezig dan kan dit hier worden opgegeven.
Decentrale WTW
- Warmteverlies
- EPG
Is er in het ventilatiesysteem decentrale WTW aanwezig dan kan dit hier worden opgegeven. Decentrale WTW zijn bijvoorbeeld climarad systemen.
WTW in combinatie met natuurlijke toevoer (systeem E)
- Warmteverlies
- EPG
Is er in het ventilatiesysteem decentrale WTW opgegeven, kan hier worden aangegeven dat systeem E wordt toegepast. Systeem E kan alleen worden toegepast in de woningbouw; het doorrekenen van een utiliteitsgebouw met systeem E is niet mogelijk. In het afgiftesjabloon wordt aangegeven of de ruimte een decentrale WTW heeft of voorzien is van natuurlijke toevoer. Sjablonen Afgiftesysteem
Rendement
- Gebouwsimulatie
- Warmteverlies
- EPG
Hier kan het thermisch forfaitair rendement opgegeven worden. Er kan een keuze gemaakt worden uit voorgedefinieerde typen volgens NEN 7120.
Publicaties
Opbrengst van warmteterugwinning.
Voorverwarming toevoer via WTW-installatie
Soorten WTW systeem
Het warmtewiel draait met een snelheid variërend van 1 tot ca. 10 omwentelingen per minuut. Door het toerental van het warmtewiel te variëren en te regelen kan de temperatuur van de toevoerlucht redelijk constant worden gehouden. De uitgaande warme ventilatielucht wordt door de aluminium buisjes gevoerd, die de temperatuur van de af te voeren lucht aannemen. Het draaiende wiel voert de buisjes vervolgens door de binnenkomende buitenlucht. De verse buitenlucht wordt door de warmteafgifte van de buisjes opgewarmd. In de zomer kan bij kantoren met een koelsysteem hetzelfde systeem gebruikt worden om de ingaande warme buitenlucht voor te koelen met behulp van de relatief koude binnenlucht.
Vochtterugwinning aanwezig
- Warmteverlies
Keuzemogelijkheid wanneer type WTW Warmtewiel of Enthalpiewarmtewisselaar.
Vorstbeveiliging
- Warmteverlies
Keuzemogelijkheid in warmteverlies indien type WTW geen Enthalpiewarmtewisselaar is.
De keuzes zijn:
Geen/onbekend – ISSO 2017 rekent dan zónder WTW; ISSO 2023 met 75% van het rendement.
Terugtoeren/tijdelijke onbalans – ISSO 2017 rekent dan zónder WTW; ISSO 2023 met 75% van het rendement.
Voorverwarming buitenlucht – De WTW wordt meegenomen
Deze optie is toepasbaar voor de Warmteverliesnormen van 2017: er verschijnt dan een invoerveld voor de temperatuur na WTW. Als de optie wordt toegepast voor ISSO 51 2023 dan verschijnt er een veld Temperatuur na voorverwarming vóór WTW.
Publicaties
Temperatuur na terugwinning
- Warmteverlies
Hier geef je de temperatuur na WTW op welke wordt gebruikt voor de warmteverliesberekening 2017. Is in het systeem alleen WTW aanwezig, wordt met deze temperatuur ingeblazen in de ruimten, tenzij er een opwarming door de ventilator is opgegeven welke niet in het rendement van de WTW is opgenomen; hierbij wordt de opwarming van de ventilatoren opgeteld bij de temperatuur na WTW.
Publicaties
Specifiek warmteverlies ten gevolge van ventilatie
Temperatuur na voorverwarming voor WTW
- Warmteverlies
De temperatuur die hier ingevuld wordt is de temperatuur van de lucht vóór de WTW indien er bij Vorstbeveiliging is gekozen voor “Voorverwarming buitenlucht” ISSO 51 2023. Deze temperatuur wordt aangehouden als ingang van de WTW, vervolgens wordt aan de hand van het rendement van de WTW de inblaastemperatuur bepaald.
Afwijkende correctiefactor
- EPG
Standaard wordt gerekend met een correctiefactor van 0,8 (praktijkrendementcorrectiefactor) bovenop het rendement van de WTW. Deze correctiefactor wordt in rekening gebracht voor onder meer onbalans en lucht- of warmtelekken. Wordt van de standaard correctiefactor van 0,8 afgeweken moet dit wel ontleend zijn aan metingen of berekeningen zoals aangegeven in bijlage C NEN 8088.
Publicaties
Bepaling van de praktijkrendementcorrectiefactor van een WTW-installatie
Toevoerkanaal geïsoleerd
- EPG
Opgave van isolatie van het kanaaldeel dat zich binnen de gebouwschil bevindt.
Publicaties
Bepaling van de praktijkrendementcorrectiefactor van een WTW-installatie
Constant-volumeregeling WTW
- Warmteverlies
Opgave of het WTW-systeem een constant-volumeregeling heeft voor het compenseren van drukveranderingen door de toe- en afvoerventilator bij te regelen.; de regeling moet bij alle schakelstanden van de ventilatie actief zijn.
Publicaties
Bepaling van de praktijkrendementcorrectiefactor van een WTW-installatie
De ventilatordissipatie is opgenomen in het rendement van de WTW
- Gebouwsimulatie
- Warmteverlies
- EPG
Indien de ventilatordissipatie (opwarming van de ventilatielucht door de ventilator) is opgenomen in het rendement van de WTW wordt de eventueel opgegeven opwarming van de ventilator niet meer extra in rekening gebracht.
Publicaties
Centrale luchtbehandeling – Rekenwaarden
Bypass EPG
- EPG
Hier kan worden aangegeven, voor de module EPG, of de WTW gebruik maakt van een (gedeeltelijke) bypass. Met een bypass kan de koele buitenlucht in de zomermaanden, zonder door de WTW te worden naverwarmd, het gebouw afkoelen en dit heeft een gunstig effect op de EPC.
Publicaties
Spuiventilatie bij de categorie woningbouw
Bypass GS
- Gebouwsimulatie
Hier kan worden aangegeven, voor de module Gebouwsimulatie of de WTW gebruik maakt van een bypass. Met een bypass kan de koele buitenlucht in de zomermaanden, zonder door de WTW te worden naverwarmd, het gebouw afkoelen en dit heeft een gunstig effect. De opties zijn:
- Geen bypass
- Inblaastemperatuur geregelde bypass – de bypass wordt ingezet om zo energetisch mogelijk de gewenste inblaastemperatuur te bereiken.
- Buitentemperatuur geregelde bypass – de bypass wordt benut tussen op te geven buitentemperaturen.
Nieuwsbrief item Bypass in gebouwsimulatie
Verdampingskoeling (Adiabatische koeling)
Verdampingskoeling aanwezig
- Gebouwsimulatie
Met de optie adiabatische koeling is het mogelijk om berekeningen te doen waarbij gebruik gemaakt wordt van adiabatische koeling. Adiabatische koeling kan op verschillende manieren worden gerealiseerd.
Type
- Gebouwsimulatie
Hier kan worden aangegeven welke type verdampingskoeling aanwezig is wanneer er gekozen is voor verdampingskoeling. Op dit moment zijn de volgende keuzemogelijkheden aanwezig:
- Buitenlucht effectiviteit WW: Indirecte verdampingskoeling, dit type is gebaseerd op koeling van de buitenlucht door bevochtiging. Met behulp van een warmtewisselaar wordt met de gekoelde verzadigde buitenlucht de toevoerlucht voor de luchtbehandeling voorgekoeld.
- Oxycom dauwpuntskoeler: Dit is een efficiënte, compacte en lichtgewicht warmtewisselaar die (dauwpunt)koeling combineert met hoog rendement warmteterugwinning. De gebruikte technologie hierbij is de OXYCELL technologie. Deze technologie zorgt voor koeling op een volledig natuurlijke wijze en maakt geen gebruik van koelgassen.
Rendement
- Gebouwsimulatie
Wanneer gekozen is voor het type Buitenlucht effectiviteit WW kun je hier het rendement van het systeem opgeven.
Recirculatie (mengsectie)
Recirculatie aanwezig
- Gebouwsimulatie
- EPG
Hier kan worden aangegeven of in het systeem recirculatie wordt toegepast.
Voor de energieprestatie berekening EPG wordt de recirculatie alleen meegenomen indien er wordt gerekend met de werkelijk geïnstalleerde ventilatiecapaciteit; indien in het sjabloon Ventilatie is de optie “De geïnstalleerde ventilatiecapaciteit is hoger dan het Bouwbesluit voorschrijft” is aangevinkt wordt recirculatie in EPG volgens de norm niet meegenomen.
Minimum buitenlucht
- Gebouwsimulatie
- EPG
Bij toepassing van recirculatie kan hier worden aangegeven welk deel van de toe te voeren lucht bestaat uit verse buitenlucht (het overige deel is retourlucht). Onafhankelijk van de ingevulde buitenluchttemperatuur wordt altijd dit minimum aangehouden.
Voor de energieberekening EPG moet met het aandeel verse buitenlucht wel worden voldaan aan de minimale ventilatie-eis.
Als buitenlucht <
- Gebouwsimulatie
Hier wordt de maximale buitenluchttemperatuur opgegeven. Als de buitenlucht onder deze temperatuur komt, gaat de berekening kijken of meer buitenlucht toevoeren energetisch voordeliger is en dan wordt deze gunstigere hoeveelheid aangehouden. Boven deze buitentemperatuur wordt het ingevulde minimum percentage aangehouden.
Bevochtiging en ontvochtiging
Bevochtiging/ontvochtiging aanwezig
- Gebouwsimulatie
- EPG
Hier kan er gekozen worden of er met een bevochtiger/ontvochtiger gerekend moet worden. In dit scherm kunnen de productgegevens van de luchtontvochtiger opgegeven worden. Het gaat hier dus om een specificatie van de koeler. Uit het opgegeven thermisch vermogen dat afgegeven kan worden bij een bepaalde wateraanvoertemperatuur, luchtaanvoertemperatuur en vochtcondities wordt de effectiviteit van de batterij bepaald. Het rekenprogramma is dan ook onder andere condities (luchthoeveelheden, aanvoertemperaturen, vochtgehalten) in staat het maximum thermisch vermogen te bepalen. De werkelijke luchthoeveelheden (onder de opgegeven bedrijfsomstandigheden) worden gespecificeerd bij de toevoerventilator, de aanvoertemperaturen bij de stooklijnen voor water en lucht. De koeler / ontvochtiger wordt geregeld op temperatuur en vocht.
Setpoint RV
- Gebouwsimulatie
Hier kun je opgeven wanneer het systeem de lucht moet bevochtigen/ontvochtigen. Als de relatieve luchtvochtigheid voor bevochtigen onder en voor ontvochtigen boven dit setpoint komt, treedt dit onderdeel in werking.
De vochtcondities zijn van belang, omdat in het geval van ontvochtiging voor een groot deel het vermogen en daarmee de effectiviteit van de koelbatterij te bepalen zijn.
De relatieve vochtigheid wordt geregeld op het Regelvertrek.
Publicaties
Ontwerpcriteria voor vochtigheid
Type
- EPG
Het type bevochtiger geldt alleen voor de energie prestatie .
Bij de keuze stoom elektrisch wordt voor de energieprestatie berekening EPG de energiedrager elektriciteit gebruikt om de energie voor bevochtiging te leveren, voor de overige keuzen levert het verwarmingssysteem met de opwekkers en energiedragers de benodigde energie.
- Stoom gas: Via een gaatjesbuis wordt stoom in de lucht geblazen, die in één of meer kleine gasketels wordt opgewekt. Dit kan door het verdampen van water.
Deze apparaten verhitten met een met gas gevoed verwarmingselement het water, om de hierbij verkregen damp gecontroleerd bij de lucht te voegen. - Stoom elektrisch: Via een gaatjesbuis wordt stoom in de lucht geblazen, die in één of meer kleine elektrische ketels wordt opgewekt. Dit kan door het verdampen van water.
Deze apparaten verhitten met een elektrisch verwarmingselement het water, om de hierbij verkregen damp gecontroleerd bij de lucht te voegen. - Ultrasonisch: Bij deze methode vindt verstuiving van water plaats door middel van ultrasoontrillingen in aerosolen. De aanwezige lucht in het kanaal waarin deze trillingen plaatsvinden neemt de nevel snel op. Via een ventilator vindt luchtverplaatsing plaats. De bevochtigingsgraad kan met deze wijze van bevochtiging hoog worden.
- Adiabatisch: Adiabatisch betekent letterlijk: zonder warmte-uitwisseling met de omgeving. In een adiabatisch proces is er dus geen sprake van warmteoverdracht maar compressie leidt tot opwarming en expansie tot afkoeling.
Vochtterugwinning aanwezig
- EPG
Als er vochtterugwinning wordt toegepast, kan dit hier worden opgegeven. Bij vochtterugwinning wordt een reductie op de energiebehoefte voor bevochtigen in rekening gebracht, zie par. 18.2 NEN 7120.
Publicaties
Bepaling energiegebruik voor bevochtiging – rekenregels
Regeling
Mechanische regeling
- EPG
De mechanische regeling van de ventilatie kan hier worden opgegeven. Afhankelijk van onder andere deze regeling wordt bovenin het scherm de Ventilatieregeling weergegeven zoals deze wordt toegepast voor de energieprestatieberekening EPG; zie hiervoor tabellen 2 en 5 NEN 8088.
Publicaties
Systeemgerelateerde ventilatie bij warmte-en koudebehoefte – Tabel 2
Spuiventilatie bij de categorie woningbouw
Ventilatie in nachtstand tijdens opwarmen gebouw
- Warmteverlies
Bij gebouwen met mechanische toevoer van ventilatielucht kan er worden gerekend met de ventilatie in een nachtstand tijdens het opwarmen van het gebouw. De ventilatie in nachtstand houdt voor woningbouw in dat deze op halve capaciteit staat, voor utiliteitsbouw houdt dit in dat deze uit staat.
Voor het (eventueel) opwarmen van deze ventilatielucht is reeds vermogen in rekening gebracht; dit vermogen wordt (deels voor woningbouw) tijdens het opwarmen van het gebouw niet gebruikt en kan dus worden ingezet voor het opwarmen van het gebouw. Hierdoor wordt het vermogen voor het opwarmen van de ventilatielucht (deels voor woningbouw) in mindering gebracht op het in de ruimte te installeren vermogen.
Voor de warmteverliesberekening is het altijd veiliger niet te rekenen met de ventilatie in de nachtstand tijdens het opwarmen van het gebouw.
Publicaties
Toe te rekenen toeslag voor bedrijfsbeperking
Toe te rekenen toeslag voor bedrijfsbeperking
Voorwaardelijke nachtverwarming
- Gebouwsimulatie
De centrale luchtbehandelingsinstallatie wordt voor de voorwaardelijke nachtelijke verwarming geregeld op basis van condities in het Regelvertrek. Indien de vertrektemperatuur in de te berekenen ruimte lager wordt dan de aanschakeltemperatuur treedt de nachtelijke verwarming in werking. Er wordt dan overgeschakeld naar het debiet bij voorwaardelijke nachtverwarming. Voorwaardelijke nachtelijke verwarming met ventilatielucht is alleen mogelijk als:
- Er bij Ventilatie een debiet voor voorwaardelijke nachtventilatie is opgegeven;
- Het debiet bij voorwaardelijke nachtventilatie groter is dan bij het debiet bij (normale) nachtventilatie;
- Er in het afgiftesjabloon een nachtbedrijf ingesteld is.
Indien er voor voorwaardelijke nachtverwarming wordt gekozen, worden de stooklijn voor de nacht aangehouden. Deze stooklijnen, het nachtbedrijf van zowel van Distributie als Luchtbehandeling, moeten dan wel opgegeven zijn.
AAN als binnenluchttemperatuur <
Dit is de ruimtetemperatuur waarbij de luchtverwarmer en ventilatoren aangaan. Wanneer het in het Regelvertrek.kouder dan deze temperatuur is, treedt er nachtverwarming op. Dit wordt ook wel de aanschakeltemperatuur genoemd. Deze instelling wordt pas zichtbaar indien er voor voorwaardelijke nachtverwarming is gekozen.
UIT als binnenluchttemperatuur >
[°C] Standaard 17 °C GS
Dit is de ruimtetemperatuur waarbij de luchtverwarmer en ventilatoren uitgaan. Wanneer het in de ruimte warmer is dan deze temperatuur, treedt er geen nachtverwarming op. Dit wordt ook wel de uitschakeltemperatuur genoemd. Deze instelling wordt pas zichtbaar indien er voor voorwaardelijke nachtverwarming is gekozen.
Voorwaardelijke nachtkoeling
- Gebouwsimulatie
In dit scherm kun je opgeven of de nachtelijke koeling geleverd wordt d.m.v. inname van extra buitenlucht en/of door de centrale luchtkoeler. De centrale luchtbehandelingsinstallatie wordt voor de voorwaardelijke nachtelijke koeling geregeld op basis van condities in het Regelvertrek. Indien de vertrektemperatuur in de te berekenen ruimte lager wordt dan de aanschakeltemperatuur en het temperatuurverschil (binnen-buiten) is groter dan opgegeven, treedt de nachtelijke koeling in werking. Er wordt dan overgeschakeld naar het debiet bij voorwaardelijke nachtkoeling. Voorwaardelijke nachtelijke koeling met ventilatielucht is alleen mogelijk als:
- Er bij Ventilatie een debiet voor voorwaardelijke nachtventilatie is opgegeven;
- Het debiet bij voorwaardelijke nachtventilatie groter is dan bij het debiet bij (normale) nachtventilatie;
- Er in het afgiftesjabloon een nachtbedrijf ingesteld is (geel in tijdschema installatie).
Type
- Met buitenlucht. Er wordt, als aan álle voorwaarden hieronder wordt voldaan, tijdens voorwaardelijk nachtbedrijf geventileerd met buitenlucht. Let wel op dat er óf geen WTW óf een bypass op de WTW aanwezig is.
- Met gebruik van koelbatterij. Nu wordt de koelbatterij ingezet tijdens voorwaardelijk nachtbedrijf. De voorwaarde voor het inschakelen van deze vorm van nachtkoeling is enkel de binnentemperatuur. Dus de buitentemperatuur of het verschil met buiten is niet meer van belang. Bij dit type nachtkoeling wordt de bij distributie opgegeven inblaasconditie nagestreefd.
- Met buitenlucht en gebruik van koelbatterij. Nu kan er buitenlucht worden ingezet tijdens voorwaardelijk nachtbedrijf maar óók de koelbatterij. De voorwaarde voor het inschakelen van deze vorm van nachtkoeling is enkel de binnentemperatuur. Dus de buitentemperatuur of het verschil met buiten is niet meer van belang. In systemen met recirculatie kan dit type (s’nachts buitenlucht) een grote besparing op de benodigde koudelevering opleveren. Bij dit type nachtkoeling wordt de bij distributie opgegeven inblaasconditie nagestreefd.
AAN als binnenluchttemperatuur >|
Dit is de ruimtetemperatuur waarbij de luchtkoeler en ventilatoren aangaan. Wanneer het in het Regelvertrek warmer dan deze temperatuur is, treedt er nachtkoeling op. Dit wordt ook wel de aanschakel-temperatuur genoemd. Deze instelling wordt pas zichtbaar indien er voor voorwaardelijke nachtkoeling is gekozen.
En buitenluchttemperatuur >|
Dit is de buitenluchttemperatuur waarbij de luchtkoeler en ventilatoren aangaan. Wanneer het buiten het gebouw warmer dan deze temperatuur is, treedt er nachtkoeling op. Deze instelling wordt pas zichtbaar indien er voor voorwaardelijke nachtkoeling is gekozen.
En verschil tussen binnen- en buitenlucht >
Voorwaardelijke nachtkoeling mag alleen aangaan indien het verschil tussen de ruimtetemperatuur en de buitenluchttemperatuur groter is dan een bepaald minimum. Voor wat betreft de ruimtetemperatuur wordt steeds gekeken naar de temperatuur aan het eind van het vorige uur. Deze instelling wordt pas zichtbaar indien er voor voorwaardelijke nachtkoeling is gekozen.
UIT als binnenluchttemperatuur <
Dit is de ruimtetemperatuur waarbij de luchtkoeler en ventilatoren uitgaan. Wanneer het in de ruimte koeler is dan deze temperatuur, treedt er geen nachtkoeling op. Dit wordt ook wel de uitschakel-temperatuur genoemd. Deze instelling wordt pas zichtbaar indien er voor voorwaardelijke nachtkoeling is gekozen.
Luchtdistributie
Luchtkanalen aanwezig
- EPG
Voor het ventilatiesysteem kan worden aangegeven of er luchtkanalen aanwezig zijn. Hiermee kan worden aangegeven of de lucht centraal of decentraal wordt toegevoerd of afgezogen. Bij een centraal systeem met luchtkanalen wordt afhankelijk van de luchtdichtheidsklasse van de luchtkanalen, een correctie toegepast op de in rekening te brengen ventilatiecapaciteit.
Luchtkanalen inpandig of binnen het gebouw
- EPG
Voor de energieprestatieberekening EPG kan hier worden aangegeven voor woningbouw of de luchtkanalen binnen het gebouw liggen. Dit wordt alleen gevraagd indien luchtkanalen aanwezig zijn en er een verwarmingsbatterij in het systeem aanwezig is; mede hiermee wordt het distributierendement bepaald voor het verwarmingssysteem, zie tabel 14.2 NEN 7120. Voor utiliteitsbouw heeft dit geen invloed.
Publicaties
Rekenwaarden intern distributierendement
Geïsoleerde luchtkanalen
- EPG
Voor de energieprestatieberekening EPG kan hier worden aangegeven voor zowel woningbouw als utiliteitsbouw of de luchtkanalen zijn geisoleerd of niet. Dit wordt alleen gevraagd indien luchtkanalen aanwezig zijn en er een verwarmingsbatterij in het systeem aanwezig is; mede hiermee wordt het distributierendement bepaald voor het verwarmingssysteem, zie tabellen 14.2 en 14.5 NEN 7120.
Publicaties
Rekenwaarden intern distributierendement
Luchtdichtheidsklasse
- EPG
De luchtdichtheidsklasse van de luchtkanalen in het systeem kunnen hier worden opgegeven. Dit wordt alleen gevraagd indien er luchtkanalen aanwezig zijn. Afhankelijk van de opgegeven klasse wordt een correctie toegepast op de in rekening te brengen ventilatiecapaciteit, zie tabel 4 NEN 8088.
De toelaatbare luchtlekkage van appendages wordt volgens de norm NEN-EN 1751 gerelateerd aan luchtdichtheidsklassen (A, B, C en D). Klasse D is het meest luchtdicht. Om de gewenste luchthoeveelheid te behalen, zal een ventilator meer dan 20% meer lucht moeten blazen in een kanaal dat voldoet aan luchtdichtheidsklasse A dan in een kanaal dat voldoet aan luchtdichtheidsklasse C.
Publicaties
Correctie voor luchtlekken in ventilatiekanalen, tabel 4
Plaatsing inblaas
- EPG
Voor woningbouw kan voor de energieprestatie berekening worden aangegeven of er centrale inblaas of inblaas aan de gevels wordt toegepast, zie tabel 14.2 NEN 7120. Dit wordt alleen gevraagd indien er luchtkanalen aanwezig zijn en er een verwarmingsbatterij is opgegeven. Mede afhankelijk van de inblaas wordt het distributierendement van het verwarmingssysteem bepaald.
Publicaties
Rekenwaarden intern distributierendement
Temperaturen
- Gebouwsimulatie
- Warmteverlies
De stooklijnen zijn bij een luchtbehandelingskast van belang ter optimalisatie en energieterugdringing. Bij temperaturen geef je aan hoe de stooklijn geregeld wordt. Dit kan geschieden door de volgende mogelijkheden:
- Standaard; deze instelling gaat uit van een constante temperatuur voor dag- en nachtbedrijf van standaard 18°C;
- Constant; met een constante; een zelf gedefinieerde temperatuur voor dag- en nachtbedrijf, standaard 18 à 19 °C.
- Buitenlucht; door middel van een curve. Per waarde van de buitentemperatuur (Tbuiten) kan een waarde van inblaaslucht (Tlucht) opgegeven worden. Dit kan zowel voor het dag- als nachtbedrijf. Voor meer informatie betreft optimalisatie van stooklijnen verwijzen we naar ISSO 68.
- Retourlucht; door middel van een curve. Per waarde van de retourtemperatuur (Tretour) kan een waarde van de inblaaslucht (Tlucht) opgegeven worden. Dit kan zowel voor het dag- als nachtbedrijf.
Publicaties
Energetisch optimale stook- en koellijnen voor klimaatinstallaties in kantoorgebouwen