Constructies (transparant)
Kozijngegevens
Kozijn
- Gebouwsimulatie
- Warmteverlies
- Koellast
- EPG
Het kozijn is het deel van het totale raamoppervlak dat een kozijn bevat, in kozijnpercentage (%) of kozijndikte (mm) uitgedrukt.
- Het kozijnpercentage [percentage] (standaard 5%) is het percentage kozijnoppervlak ten opzichte van het totale raamoppervlak;
- De kozijndikte [mm] (standaard 67 mm) ofwel framebreedte van het kozijn is de bruto breedte van de kozijnrand. Aan de hand van deze ingevoerde breedte berekent Vabi Elements het kozijnoppervlak op basis van een enkele omlijsting rondom het raam. Tussendorpels en –stijlen worden dus buiten beschouwing gelaten. Mochten tussendorpels en –stijlen in de berekening meegenomen worden, dan adviseren we het kozijnpercentage handmatig te berekenen.
Woningen | ||
Raamoppervlak [m²] | Glaspercentage [%] | |
Metalen kozijn | Houten of kunststof kozijn | |
0,5 | 70 | 65 |
0,75 | 75 | 70 |
1,0 | 80 | 85 |
1,5 | 84 | 89 |
2,0 | 86 | 90 |
2,5 | 87,5 | 92 |
3 en groter | 88,5 | 93 |
Utiliteit | ||
Raamoppervlak [m²] | Glaspercentage [%] | |
Met te openen ramen | 70 | |
Niet te openen ramen | 85 |
Publicaties
Koellast door zonnewarmte via ramen
Glasoppervlakte en raamoppervlakte
Kozijntype
- Gebouwsimulatie
- Warmteverlies
- Koellast
- EPG
Hier definieer je een U-waarde van een kozijn op basis van een gekozen standaard kozijntype conform ISSO 8, tabel 7. Mocht je zelf een U-waarde kennen, kun je deze invoer op eigen waarde zetten.
Kozijntype | U-waarde kozijn (W/m².K) |
Hout | 2,4 |
Kunststof | 2,0 |
Metaal | 5,9 |
Thermisch onderbroken metaal | 3,8 |
U-kozijn
- Gebouwsimulatie
- Warmteverlies
- Koellast
- EPG
Dit is de warmtedoorgangscoëfficiënt van het kozijn. Een goed geïsoleerd kozijn heeft een zo laag mogelijke U-waarde.
Ψ-waarde
- Gebouwsimulatie
- Warmteverlies
- Koellast
- EPG
De PSI-waarde is de lineaire koudebrug tussen het glas en het kozijn. Deze lineaire koudebrug wordt berekend over de omtrek van het glas, dus omtrek van het raam minus de dikte van het kozijn. Een goed geïsoleerd kozijn heeft een zo laag mogelijke PSI-waarde.
Publicaties
Lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt van de beglazingsrand (EPG)
Absorptie
- Gebouwsimulatie
- Koellast
Absorptie is de warmte of koude die een oppervlak van een constructie kan opnemen in verhouding tot de soortelijke warmte. Deze eigenschap is bijvoorbeeld afhankelijk van de oppervlakte afwerking zoals kleur en coating en het type materiaal. De absorptie geldt voor de kortgolvige zonnestraling. De emissie betreft de langgolvige straling. Deze behoeven dus niet gelijk te zijn. Metalen oppervlakken hebben over het algemeen een lagere waarde.
Emissie
- Gebouwsimulatie
Emissie is de warmte of koude die een oppervlak van een constructie kan afgeven aan zijn omgeving in verhouding tot de soortelijke warmte. Deze eigenschap is bijvoorbeeld afhankelijk van het type materiaal. De emissie betreft de langgolvige straling. De absorptie geldt voor de kortgolvige zonnestraling. Deze hoeven dus niet gelijk te zijn.
Glasgegevens
Glastype
- Gebouwsimulatie
- Warmteverlies
- Koellast
- EPG
Deze keuze bevat vooringestelde glasgegevens, zoals Ug, g-waarde, absorptie, doorlating, LTA en reflectie, van de veel voorkomende beglazing. Mocht je in het bezit zijn van glasgegevens, dan kun je eigen waarden invoeren. Let er wel op dat je geen percentages maar factoren in Vabi Elements plaatst.
Publicaties
(GS) Uitgangspunten temperatuursimulatieberekeningen, fysische materiaalgegevens
Warmtedoorgangscoëfficiënt van beglazing, zonder meerekening van randeffecten
Calumen® II
Client Applications, Glass Configurator II
U
- Gebouwsimulatie
- Warmteverlies
- Koellast
- EPG
De Ug-waarde is de warmtedoorgangscoëfficiënt van het glas. Dit is de doorgang van de warmte in Watt, per tijdseenheid en per m² bij een temperatuurverschil binnen en buiten van een graad Kelvin. Deze thermische eigenschap dient conform NEN-EN 673:2011, loodrecht op het vlak, gemeten te worden. Goed geïsoleerd glas heeft een zo laag mogelijke U-waarde.
g-waarde (ggl;n)
- Gebouwsimulatie
- Koellast
- EPG
De g-waarde [ggl;n; g-factor, solar gain], is de zontoetredingsfactor en geeft de verhouding tussen de binnenkomende en de opvallende zonnestraling. Dit is een productgegeven van een glassysteem en een maat voor de totale hoeveelheid zonne-energie die door het glassysteem wordt doorgelaten in de vorm van kortgolvige straling, langgolvige straling en convectieve overdracht. De waarde ligt tussen 0 en 1. Hoe hoger de g-waarde, des te meer warmte binnenkomt. Deze glaseigenschap dient conform NEN-EN 410:2011 gemeten te worden, en is de zontoetreding bij loodrechte inval.
Let er op dat de ZTA (Zontoetredingsfactor A) in veel gevallen een ander gegeven is dan de g-waarde van glas. De ZTA werd in Nederland gebruikt om aan te geven hoeveel zonnestraling er door het glas binnen kan komen. Internationaal gezien gebruikt men geen ZTA, maar de g-waarde van glas.
1. ZTA, deze waarde geldt onder een invalshoek van 45°.
2. ggl;n, Deze waarde geldt onder een invalshoek van 90°, dus loodrecht op het glas. Deze waarde wordt door de Europese norm EN 410 voorgeschreven.
De ggl;n is altijd hoger dan de ZTA, omdat de zontoetreding loodrecht op het glas minder reflectie geeft. Vabi Elements Gebouwsimulatie corrigeert de waarden voor het hele jaar met de werkelijke zonnestanden en de bijbehorende reflectie.
Ook de nieuwe Nederlandse rekennormen vragen niet meer naar de ZTA, maar naar de g-waarde (ggl;n). Hiermee is de invoer van de glasgegevens meer in overeenstemming met internationale normen en methodieken, en kunnen de glasgegevens van de fabrikanten beter ingevoerd worden.
Bijvoorbeeld: De EPG volgens NEN 7120 rekent de g-waarde waarde om naar de ggl, ofwel de ZTA, volgens formule NEN 7120 paragraaf 11.7.2: ggl = Fw x ggl;n waarin Fw = 0,9 en ggl naar beneden wordt afgerond op een veelvoud van 0,05. Daarom komt in de EPG de ZTA 0,05-0,10 lager uit dan de opgegeven g-waarde.
SHGC = SC * 0.87
Doorlating energie
- Gebouwsimulatie
- Koellast
Dit is de directe energietransmissie [αe, TE%] en geeft het percentage energie aan dat door het glas wordt doorgelaten. Dit is het gedeelte van de direct doorgelaten zonne-energie, anders gezegd de doorgelaten zonnestraling ten opzichte van de totale opvallende zonnestraling. Hoe hoger de τe -waarde, des te meer licht doorgelaten wordt. Deze glaseigenschap dient conform NEN-EN 410:2011 gemeten te worden.
Absorptie energie
- Gebouwsimulatie
- Koellast
Energieabsorptie [αe, AE1%+AE2%] is het gedeelte van de door het glas geabsorbeerde zonne-energie. Deze glaseigenschap dient conform NEN-EN 410:2011 gemeten te worden. Hoe hoger de absorptie, des te meer energie er opgenomen wordt.
Reflectie energie
- Gebouwsimulatie
- Koellast
Energiereflectie is het percentage energie dat door het glas wordt gereflecteerd. Hoe hoger de reflectie, des te meer energie gereflecteerd wordt.
ABS+D+R=1 ofwel τe+αe+ρe=1.
Doorlating licht (LTA)
- Gebouwsimulatie
- Koellast
Dit is de lichttoetredingsfactor [τv, TL%] ofwel lichttransmissie en geeft de verhouding tussen de binnenkomende en de opvallende zichtbare zonnestraling bij een loodrechte invalshoek. Deze coëfficiënt wordt gebruikt om het licht in het vertrek te bepalen en wordt gebruikt om de verlichting te schakelen. Hoe hoger de LTA-waarde, des te meer zichtbaar licht en warmte binnenkomt. Deze glaseigenschap dient conform NEN-EN 410:2011 gemeten te worden.
Reflectie licht
- Gebouwsimulatie
- Koellast
De zichtbare reflectie [ρv, RLe%], ofwel lichtreflectie geeft het percentage zichtbaar licht aan dat door het glas wordt gereflecteerd. Hoe hoger de reflectie, des te meer licht gereflecteerd wordt. Deze glaseigenschap dient conform NEN-EN 410:2011 gemeten te worden.
Absorptie licht
- Gebouwsimulatie
- Koellast
Lichtabsorptie is het gedeelte van het door het glas geabsorbeerde licht. Hoe hoger de absorptie, des te meer licht er opgenomen wordt.
Klimaatraam
Voor een klimaatraam geef je voor het binnen en buiten glassysteem de glasgegevens op.
Een klimaatraam bestaat uit twee ramen met een geventileerde spouw, waartussen zonwering geplaatst kan worden. De ventilatielucht koelt de zonwering af, waardoor er minder warmte vanaf de zonwering naar binnen wordt gestraald. In de winter kan een klimaatraam worden gebruikt om het raam op te warmen en zo de koude-straling van het raam naar binnen te verminderen. Dit is alleen gunstig, wanneer er geen sprake is van WTW. Anders zou de lucht te veel afkoelen om er warmte uit te kunnen terugwinnen.
Ventilatie
Vul hier in hoe de ventilatie in het klimaatraam plaatsvindt. Een klimaatraam wordt geventileerd en dat kan op verschillende manieren. Er wordt hier uitgegaan van volledige afzuiging bij het raam, omdat het raam onderdeel is van de LBK.
Ventilatie
Vul hier in of er geventileerd wordt in het klimaatraam.
Ventilatie van
Vul hier de bron in van de ventilatielucht.
- Buitenlucht: de lucht wordt van buiten aangevoerd
- Binnenlucht: de lucht wordt van binnen aangevoerd.
Ventilatie naar
Vul hier in waarheen de ventilatielucht wordt afgevoerd
- Buitenlucht: de lucht wordt naar buiten afgevoerd
- Binnenlucht: de lucht wordt naar binnen afgevoerd
- Systeem: de lucht wordt afgezogen door een plaatselijk systeem
Zonwering
Beweegbare zonwering
- Gebouwsimulatie
- Koellast
- EPG
Hiermee kies je of je geregelde zonwering plaatst bij het raam. Wanneer je het vinkje voor zonwering aan zet, komen alle volgende instellingen tevoorschijn. Deze instelling geldt ongeacht het een normaal raam of klimaatraam betreft.
Bij de plaatsing is er een keuze uit:
- Buiten: Zonwering geplaatst aan de buitenzijde van het raam zoals screens
- Tussen: Zonwering geplaatst in of tussen het raam zoals jaloezieën
- Binnen: Zonwering geplaatst aan de binnenzijde van het raam
Bij zonwering is de belangrijkste factor de doorlating, ofwel transmissie, van energie. Bij een goede zonwering zal deze waarde laag zijn en bij een slechte zonwering hoog. Verschil zit er ook nog tussen binnen- en buiten zonwering.
Bij binnen zonwering is de mate van reflectie belangrijk, waarbij een hogere reflectie zorgt voor een lagere doorlating van energie. Bij binnen zonwering is het namelijk niet gewenst om een hoge absorptie te hebben, omdat je dan grote stralingsvlakken creëert.
Bij buitenzonwering is de absorptie minder belangrijk, omdat de geabsorbeerde warmte niet naar binnen straalt. Hierdoor kan de waarde voor absorptie, in tegenstelling tot die van binnen zonwering, hoger zijn.
Publicaties
Bijlage E Netwerkweergave van veel voorkomende raamsystemen
Regeling
- Gebouwsimulatie
- Koellast
De regeling geeft een keuze hoe dat de zonwering geregeld wordt. Deze keuze kun je vervolgens definiëren bij het schakelniveau zonwering onder gebouwsjabloon gebouwregelingen.
- Handmatig: de zonwering wordt handmatig geregeld. Afhankelijk van de instelling onder Gebouwregelingen kan deze continu open, continu dicht of via een bepaald schakelniveau geregeld worden.
- Automatisch: de zonwering wordt automatisch geregeld. Afhankelijk van de instelling onder Gebouwregelingen kan deze continu open, continu dicht of via een bepaald schakelniveau geregeld worden.
Type zonwering
Vul hier het type zonwering in. Er zit verschil tussen binnen en tussen/buiten zonwering. Er kan worden gekozen uit de volgende typen:
Buiten- en tussen zonwering
Energie | Goed | Matig | Slecht |
Doorlating ts | 0.03 | 0.12 | 0.19 |
Absorptie as | 0.92 | 0.43 | 0.14 |
Reflectie rs | 0.05 | 0.45 | 0.67 |
Licht | |||
Doorlating (LTA) tv | 0.03 | 0.11 | 0.19 |
Reflectie rv | 0.05 | 0.48 | 0.76 |
Absorptie av | 0.92 | 0.41 | 0.05 |
Binnen zonwering
Energie | Goed | Matig | Slecht |
Doorlating | 0.05 | 0.05 | 0.10 |
Absorptie | 0.20 | 0.52 | 0.81 |
Reflectie | 0.75 | 0.43 | 0.09 |
Licht | |||
Doorlating (LTA) | 0.06 | 0.04 | 0.10 |
Reflectie | 0.74 | 0.42 | 0.09 |
Absorptie | 0.20 | 0.54 | 0.81 |
Totstandkoming waarden zonwering
In samenwerking met zonweringleveranciers zijn standaard zonweringtypen bepaald die je kunt kiezen; slecht, matig of goed. Als specificaties zijn de huidige marktwaarden toegepast op deze categorieën. Hierbij is de volgorde van goed tot slecht gebaseerd op de g-waarde in combinatie met HR++ glas. De g-waarde geeft de verhouding tussen de invallende zonnestraling en de binnenkomende zonnestraling weer. Hoe lager de g-waarde hoe minder zonnewarmte er in het gebouw binnenkomt.
Type Zonwering: Eigen waarden
In samenwerking met zonweringleveranciers zijn standaard zonweringtypen bepaald die je kunt kiezen; slecht, matig of goed. Als specificaties zijn de huidige marktwaarden toegepast op deze categorieën. Hierbij is de volgorde van goed tot slecht gebaseerd op de g-waarde in combinatie met HR++ glas. De g-waarde geeft de verhouding tussen de invallende zonnestraling en de binnenkomende zonnestraling weer. Hoe lager de g-waarde hoe minder zonnewarmte er in het gebouw binnenkomt.
Voor zonwering kan je Eigen waarden voor de doorlating, absorptie en reflectie voor energie en zichtbare licht invullen. In onderstaande tabel geven we aan hoe je de Fc waardes van de NTA8800 in kan vullen in Elements. Deze waarden kunnen ook als leidraad dienen voor als je het type zonwering weet, maar niet welke doorlating, absorptie en reflectie waardes hierbij horen.
FC-waarde
De Fc-waarde is een samenstelling van de eigenschappen van het raam en de eigenschappen van de zonwering. De Fc-waarde die vanuit Vabi EPA komt, is gelijk aan de g-waarde van het samengestelde glas met zonwering gedeeld door de g-waarde glas. (Zie ook NTA 8800 – formule 7.43).
In de onderstaande tabel kun je terugvinden wat je voor HR++ glas kunt invullen in Vabi Elements om tot de juiste Fc-waarde te komen.
Type zonwering | kleur | criterium | Fc | Energie | Licht | G glas | G tot | Fc | |||||
Ts | Rs | D | A | R | D | A | R | ||||||
Screens | zwart | <0.07 | 0.12 | 0.10 | 0.88 | 0.02 | 0.03 | 0.92 | 0.05 | 0.58 | 0.071 | 0.12 | |
overig | <0.17 | 0.20 | 0.17 | 0.38 | 0.45 | 0.11 | 0.41 | 0.48 | 0.58 | 0.117 | 0.20 | ||
wit | >=0.17 | 0.25 | 0.21 | 0.12 | 0.67 | 0.19 | 0.05 | 0.76 | 0.58 | 0.147 | 0.25 | ||
Jaloezieën | zwart | <0.3 | 0.05 | 0.03 | 0.92 | 0.05 | 0.03 | 0.92 | 0.05 | 0.58 | 0.03 | 0.05 | |
overig | <0.6 | 0.10 | 0.08 | 0.43 | 0.49 | 0.11 | 0.41 | 0.48 | 0.58 | 0.059 | 0.10 | ||
wit | >=0,6 | 0.20 | 0.16 | 0.14 | 0.7 | 0.19 | 0.05 | 0.76 | 0.58 | 0.114 | 0.20 | ||
Rolluiken | overig | <0.70 | 0.11 | 0.09 | 0.43 | 0.48 | 0.11 | 0.41 | 0.48 | 0.58 | 0.065 | 0.11 | |
wit | >0.70 | 0.04 | 0.03 | 0.20 | 0.76 | 0.19 | 0.05 | 0.76 | 0.58 | 0.024 | 0.04 | ||
Gemetalliseerde weefsels, binnen | >0.72 | 0.45 | 0.05 | 0.13 | 0.82 | 0.06 | 0.20 | 0.74 | 0.58 | 0.263 | 0.45 | ||
Uitvalschermen/ knikarmschermen |
0.35 | 0.30 | 0.14 | 0.56 | 0.19 | 0.05 | 0.76 | 0.58 | 0.204 | 0.35 | |||
0.45 | 0.39 | 0.14 | 0.47 | 0.19 | 0.05 | 0.76 | 0.58 | 0.259 | 0.45 | ||||
0.50 | 0.44 | 0.14 | 0.42 | 0.19 | 0.05 | 0.76 | 0.58 | 0.288 | 0.50 | ||||
0.55 | 0.49 | 0.14 | 0.37 | 0.19 | 0.05 | 0.76 | 0.58 | 0.317 | 0.55 | ||||
0.65 | 0.60 | 0.14 | 0.26 | 0.19 | 0.05 | 0.76 | 0.58 | 0.377 | 0.60 | ||||
0.80 | 0.77 | 0.14 | 0.09 | 0.19 | 0.05 | 0.76 | 0.58 | 0.464 | 0.80 | ||||
0.90 | 0.88 | 0.10 | 0.02 | 0.19 | 0.05 | 0.76 | 0.58 | 0.521 | 0.90 |
Zie ook NTA 8800 – Tabel 7.5 Forfaitaire waarden voor de reductiefactor voor de totale zontoetredingsfactor, voor screens, jaloezieën en gemetalliseerde weefsels.
Convectiefactor kunstlicht
- Koellast
Wanneer er sprake is van binnenzonwering kan de convectiefactor voor kunstlicht worden ingevuld. Het warmtestraling van het kunstlicht zorgt ervoor dat de binnenzonwering opwarmt en ook weer warmte uitstraalt. De invloed van de convectiefactor is ook afhankelijk van het opgegeven verlichtingsvermogen.
Vaste buitenzonwering
- EPG
Vaste buitenzonwering is een optie die alleen voor een EPG-berekening kan worden toegepast. Het betreft buitenzonwering die altijd aanwezig is. Bij vaste zonwering (evenals bij verstrooiende beglazing) wordt de tijdgemiddelde zontoetredingsfactor ggl gebruikt en deze wordt berekend uit de opgegeven g-waarde bij zonshoogte 45º en de g-waarde voor isotrope diffuse zonnestraling.
Verstrooiende beglazing
- EPG
Verstrooiende beglazing is een optie die alleen voor een EPG-berekening kan worden toegepast. Bij verstrooiende beglazing wordt de tijdgemiddelde zontoetredingsfactor ggl gebruikt en deze wordt berekend uit de opgegeven g-waarde bij zonshoogte 45º en de g-waarde voor isotrope diffuse zonnestraling.
g-waarde (45º)
De g-waarde van het glas zoals deze is bepaald bij een zonshoogte van 45º. Deze waarde kan worden opgegeven indien gekozen is voor vaste buitenzonwering of voor verstrooiende beglazing, en deze wordt gebruikt voor de berekening van de ggl waarde.
g-waarde isotroop diffuus
De g-waarde voor isotrope diffuse zonnestraling bepaald volgens ISO 15099. Deze waarde kan worden opgegeven indien gekozen is voor vaste buitenzonwering of voor verstrooiende beglazing, en deze wordt gebruikt voor de berekening van de ggl waarde.
Publicatie
Zontoetredingsfactor daglichtopeningen
Hollandse klimaatgevel
Geef aan of er sprake is van een Hollandse klimaatgevel. Bij een Hollandse klimaatgevel wordt er lucht afgezogen tussen de binnen zonwering en het glas. Hierdoor zal er minder warmte de ruimte binnen komen. De ventilatie is onderdeel van de LBK en kan niet in combinatie met natuurlijke ventilatie worden toegepast.
Een onderhoudsvriendelijkere variant op het Klimaatraam is de Hollandse klimaatgevel. Deze bestaat niet uit twee ramen, maar er wordt aan de binnenkant van het glas zonwering geplaatst en tussen de zonwering en het glas lucht afgezogen. Deze lucht koelt de zonwering, waardoor de zonwering minder warmte naar binnen straalt.
In Vabi Elements kun je de Hollandse klimaatgevel selecteren, wanneer er binnen zonwering aanwezig is. Ook bij de Hollandse klimaatgevel zal worden uitgegaan van volledige afzuiging bij het raam.