Er worden vaak 2D CAD-tekenprogramma’s gebruikt om snel een geometrie in Vabi Elements te laden. Zeker bij grotere gebouwen is dit een handige en snelle manier. Met de 2D CAD-import kun je stapsgewijs de 2D CAD-tekening inlezen en omzetten naar een 3D Geometrie in Vabi Elements. Bij het opzetten van een CAD-tekening zijn een aantal aandachtspunten, waar je op moet letten om een foutloze geometrie in Vabi Elements te krijgen.

Bekijk het voorbeeld van hoe de 2D CAD import van een woning eruit ziet.

10 Aandachtspunten voor de 2D CAD tekenaar

1. Maak voor elke bouwlaag een eigen tekenlaag/layer
2. Teken wanden enkellijnig
3. Laat lijnen goed op elkaar aansluiten
4. Waar kan, zorg dat lijnen precies op elkaar liggen
5. Bespaar tijd, gebruik blocks voor ramen, deuren en panelen
6. Gebruik ruimtenamen en nummers in de CAD-tekening
7. Let op dubbel getekende lijnen of ramen
8. Let op dat je de juiste extensie opslaat
9. Lees de foutmeldingen
10. Controleer de 3D geometrie op fouten

Eisen CAD tekening

Via een 2D CAD tekening kan de plattegrond van een gebouw (de indelingen van alle bouwlagen, de ramen en deuren en de ruimtenamen) worden overgebracht naar de 3D geometrie van Vabi Elements.

Belangrijk zijn de onderstaande eisen van een CAD-tekening die hieraan ten grondslag liggen. Deze randvoorwaarden garanderen een naadloze import van uw  bestaande tekening.

Voorbeelden van juiste CAD tekeningen bestemd voor de CAD import zijn te vinden onder (kopieer naar Windows Verkenner): %allusersprofile%\Vabi\Elements\Examples\

Er kunnen tijdens de CAD import fouten ontstaan als de onderlegger (de originele, gedetailleerde tekening) nog in de tekening staat. Het helpt dan om de overgetrokken, enkellijnige tekening te kopiëren naar een nieuwe, lege tekening, en deze nieuwe tekening te importeren
Indien veel wanden van iedere bouwlaag niet boven elkaar vallen, kan Vabi Elements zowel bij het tekenen als bij het rekenen aanzienlijk vertraagd worden. In enkele gevallen geeft dit zelfs instabiliteit. Het wordt daarom aangeraden om te proberen de lijnen zoveel mogelijk op elkaar te tekenen.

Van elke bouwlaag moet, op een aparte tekenlaag (layer), een plattegrond worden getekend, waarbij elke wand uit één enkele lijn bestaat. Deze enkellijnige objecten, zoals polylines, lines en soortgelijke entiteiten, worden in het midden van de wand gelegd, zodat na inlezen de afmetingen van een ruimte met hart op hart maten bekend is; Om de lay-out van het gebouw en de gegevens goed in te kunnen lezen vanuit een CAD-bestand, moet de tekening aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • Zogenaamde dubbellijnige tekeningen, waarbij wanden uit meer dan één enkele lijn bestaan, moeten worden voorkomen. Wanneer lijnen over elkaar heen worden getekend, levert dit problemen op als een lijn halverwege een wand ‘stopt’;
  • Er dient voor gezorgd te worden dat de bouwlagen op de juiste wijze boven elkaar liggen;
  • Een bouwlaag mag niet over meerdere tekenlagen verdeeld zijn;
  • De lijnen, die de wanden voorstellen, moeten naadloos op elkaar aansluiten. Hierbij dient er rekening mee gehouden te worden dat het niet altijd zichtbaar is of de wanden goed aansluiten;
  • Lijnen welke geen functie hebben bij het definiëren van ruimten, worden tijdens de CAD import verwijderd;
  • Stel de hoogte van de laag (Z-waarden) in op 0

Wanneer de lijnstukken in de CAD tekening op coördinaten met hoge waarden worden gezet, kan het zijn dat meerdere ruimten niet op de goede plaats en/of over elkaar heen worden gezet. In deze situatie is het noodzakelijk alle lijnstukken van alle tekenlagen (bouwlagen) te verplaatsen richting oorsprong.

Bij voorkeur dienen alle lijnen precies op elkaar te liggen. Als de lijnen van de verschillende tekenlagen niet juist op elkaar liggen, heeft Vabi Elements moeite om deze als verschillende bouwlagen te definiëren. Hierbij ontstaan er veel verschillende vlakken met verschillende begrenzingen. (De ene keer een vloer, de andere keer een plafond etc.) Buiten het importeren heeft ook de rekenkern hier meer moeite mee, omdat hij ieder vlak apart moet berekenen. Wij adviseren daarom om erop te letten de tekenlagen goed op elkaar te leggen.

Ramen, deuren en panelen

Ramen, deuren en panelen kunnen via de CAD import worden ingelezen door in de tekening een AutoCAD block aan te maken en te plaatsen. Het block dient voor het aangeven in welke wand het raam, de deur of het paneel zit en wat de afmetingen daar van zijn. Via twee, aan het block toegevoegde attributen, kunnen de hoogte en de verticale offset (hoogte onderdorpel boven de vloer) worden doorgegeven. De breedte van het raam , de deur of het paneel wordt doorgegeven via de x factor.

De ramen, deuren en panelen worden binnen Elements aangemaakt als deelvlakken en worden als zodanig geplaatst in de betreffende hoofdwand. Er dient op het volgende gelet te worden:

  • Ramen, deuren en panelen worden gedefinieerd door hiervoor op laag 0 (nul) een block aan te maken. Als voorbeeld kan een rechthoek worden getekend (4 lijnstukken) waarbij de lengte van het langste lijnstuk 1000 mm is. Hierna worden 2 attributen geplaatst bij voorkeur boven de rechthoek. In het eerste attribuut kan de hoogte (HOOGTE) van de deur, het raam of het paneel worden opgegeven, in het tweede de verticale offset (OFFSET, hoogte onderdorpel boven de vloer). Hierna kan het block worden gedefinieerd. Bij de definitie van het block moeten zowel de rechthoek (lijnstukken), als de attributen als objecten worden geselecteerd.
  • Het aangrijpingspunt, ofwel Insertion Point moet in het midden van de rechthoek worden opgegeven.
  • De rechthoek moet een lengte hebben van 1000 mm. Als het raam, de deur of het paneel een afwijkende breedte heeft, kan dit tijdens het plaatsen via de x-factor worden opgegeven. Is het raam bijvoorbeeld 0.80 m dan wordt voor de x-factor 0.8 opgegeven (de y-factor blijft 1.0).
  • De inhoud (figuur) van het block speelt geen rol;
  • De naam van een block is vrij te kiezen, maar dient voor alle blocks van hetzelfde type gelijk te zijn;
  • De naam van een attribuut kan vrij worden gekozen;
  • Het block wordt vervolgens in de juiste tekeninglaag op de betreffende wand geplaatst. Het aangrijpingspunt van het block moet op de wand liggen;
  • De positie van een raam, deur of paneel in de wand (plaats van het aangrijpingspunt) wordt overgenomen in Elements. Hierbij wordt er dus vanuit gegaan dat dit punt zich in het midden van het raam, de deur of het paneel bevindt.

Ruimtenamen

Het programma maakt in eerste instantie zelf de nummers van de ruimten aan. Het is echter ook mogelijk de ruimtenummers via de CAD tekening door te geven. Wanneer bijvoorbeeld bij de omschrijving van een ruimte de tekst 0.01:Kantoor wordt opgegeven, wordt de dubbele punt (‘:’) als scheiding gezien tussen het ruimtenummer en de ruimtenaam:

  • De locatie van het beginpunt van de tekst (ofwel Insertion Point, ofwel Base Point) moet binnen de bijbehorende ruimte liggen. Indien de tekst buiten de ruimte valt, is het van belang dat het Insertion Point wel in de ruimte valt;
  • De namen van de ruimten mogen op dezelfde tekenlaag staan als de getekende ruimten. Deze ruimtenamen mogen ook als aparte tekenlaag worden opgegeven;
  • Op dit moment wordt alleen Single Line Text wordt volledig ondersteund. Multi Line Text wordt ook geïmporteerd, maar kan overbodige tekens bevatten.
  • De tekst voor de dubbele punt wordt als ruimtenummer gezien (max. 5 karakters);
  • De tekst na de dubbele punt wordt als ruimtenaam gezien;
  • Tekst zonder dubbele punt wordt als ruimtenaam gezien en wordt het ruimtenummer leeg gelaten;

Gebogen wand

Hieronder wordt verstaan wanden, die getekend zijn als (een deel van) een cirkel of ellips of op een andere wijze van een bocht zijn voorzien. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:

  • Teken de wand als een polygoon, niet als ARC. Wanneer wordt getekend met arc-functie ontstaan er problemen met ruimten boven elkaar..

Ruimte-in-ruimte

Vanaf versie 3.2 niet meer van toepassing! Vanaf Vabi Elements 3.2 is het niet meer nodig om hulplijnen te tekenen bij de import van ruimte-in-ruimte.

Bij versies ouder dan 3.2 geldt: Voor een ruimte-in-ruimte moet een aparte tekentechniek gehanteerd worden. Dit komt omdat het niet mogelijk is een gat in een vlak te maken, zowel niet voor de geometrie als voor de rekenmodules. Hierbij is “eilandvorming” of “eilandvorming” niet toegestaan. Men dient minstens twee hulplijnen toe te voegen die de vlakken definiëren.

Bovenstaande situaties gelden ook indien de ruimte-in-ruimte zich op verschillende bouwlagen boven elkaar bevindt.

Ondersteunde bestandstypen

Vabi Elements ondersteunt alle onderstaande versies van AutoCAD. (Zie ook Version History van DWG op Wikipedia.)

  • DXF, versies; 12, 13, 14, 2000, 2004, 2007, 2010, 2013, 2018
  • DWG, versies; 13, 14, 2000, 2004, 2007, 2010, 2013, 2018

Stappenplan CAD tekening

1

Bestand aanmaken

Open het CAD programma (bijv. AutoCAD of DraftSight) en maak een nieuwe tekening aan. Geef deze een duidelijke naam en sla hem op als “2018 Drawing (*.dwg)”.

Mocht je gebruik maken van een onderlegger waarop je de ruimtes gaat tekenen, zorg dan dat de schaal van de tekening overeenkomt met de onderlegger. Elements werkt in millimeters en de afmetingen in de CAD tekening moeten dus ook in millimeters ingevoerd worden.

2

Layers aanmaken

De Elements CAD import maakt van elke gekozen CAD tekenlaag (layer) een bouwlaag in het 3D model. Het is dus handig om al deze layers van tevoren alvast aan te maken, zodat je deze tijdens het tekenen kunt gebruiken.

In de CAD tekening maak je naast de standaard 0 (nul) laag evenveel (extra) layers aan als dat er bouwlagen in het gebouw zijn. Zorg er hierbij voor dat de layers een goed herkenbare naam hebben, zodat je deze eenvoudig in Elements kan terugvinden. Verder is het handig om bij de begane grond (of een eventuele kelder) te beginnen en de layers naar boven op te bouwen. Op deze manier staan de layers al in de goede volgorde voor de Elements import en hoef je deze later niet van volgorde te veranderen.

Daarnaast is het handig om elke layer een unieke kleur te geven, zodat het later makkelijker te zien is in welke laag je aan het tekenen bent.

3

Bouwlagen tekenen

Voor de Elements CAD import is het nodig dat ruimtes enkellijnig opgebouwd zijn. Dit betekend dat elke wand een enkele “Line” is. In het geval van een (afge)ronde wand, moet deze in rechte stukjes “Line” opgedeeld worden. Er kan ook gebruik gemaakt worden van “Arc”, maar dit kan problemen opleveren wanneer deze op meerdere verdiepingen aanwezig is.

De maatvoering in Elements is voor wanden de hart-op-hart afmetingen, en deze moeten dus ook als zodanig in de CAD tekening getekend worden. Wanneer je een onderlegger gebruikt moet je de Lines dus door het midden van de wanden in de onderlegger laten lopen.

Voor het correct kunnen herkennen van de tekening in Elements is het nodig dat de gehele layer op hoogte z = 0 getekend wordt. Zo niet, dan wordt deze niet herkend. Verder is het belangrijk dat de Lines precies op elkaar aansluiten en elkaar niet overlappen.

Gebruik de Lines om alle wanden (over) te tekenen, zodat elke ruimte uit de bouwlaag in de layer staat.

Indien gewenst kunnen ook de ruimtenummers en ruimtenamen alvast toegewezen worden aan de ruimtes. Hiervoor gebruik je “Single line text”. Het format is hierbij Ruimtenummer:Ruimtenaam. Wanneer het aangrijpingspunt (blauwe punt) van de Single line text in de ruimte ligt, dan wordt deze automatisch aan deze ruimte gekoppeld in Elements.

Hierna zouden zowel de ruimtes als de ruimtenamen/-nummers in de tekening moeten staan, zoals bij het voorbeeld hieronder.

4

Ramen, deuren en panelen toevoegen

Nadat de ruimtes gedefinieerd zijn kunnen indien gewenst de ramen, deuren en panelen toegevoegd worden. Elk van deze bouwdelen kan via een Block toegevoegd worden.

Ramen, deuren en panelen worden gedefinieerd door hiervoor op laag 0 (nul) een Block aan te maken. Als voorbeeld kan een rechthoek worden getekend (4 lijnstukken) waarbij de lengte van het langste lijnstuk 1000 mm is. Hierna worden 2 attributen geplaatst bij voorkeur boven de rechthoek. In het eerste attribuut kan de hoogte (HOOGTE) van de deur, het raam of het paneel worden opgegeven, in het tweede de verticale offset (OFFSET, hoogte onderdorpel boven de vloer). Hierna kan het Block worden gedefinieerd. Bij de definitie van het Block moeten zowel de rechthoek (lijnstukken), als de attributen als objecten worden geselecteerd.

Ook is het mogelijk om de Blocks uit het voorbeeld Project A te gebruiken. In dit project zijn alle drie de soorten Blocks aanwezig, dus als je deze naar het huidige project kopieert, dan hoef je ze niet opnieuw zelf te definiëren. De tekening van Project A wordt meegeleverd met de Elements installatie en vind je terug in de %ProgramData%\Vabi\Elements\Examples\NL map: ProjectA.dwg.

Begane grond inclusief Blocks in ProjectA.dwg

Het aangrijpingspunt (blauwe punt) van het Block moet op een Line van de bijbehorende ruimte geplaatst worden, op de plek waar zich het middelpunt van het raam, deur of paneel bevindt. De hoogte van het bouwdeel en de verticale afstand vanaf de vloer zijn via de Attributes van het Block gedefinieerd. De breedte kun je opgeven door de x-factor aan te passen. Het block heeft een standaard breedte van 1000mm, dus de uiteindelijke breedte is de x-factor maal 1000mm. Zet je de x-factor dus op 0.8 dan wordt het raam, deur of paneel 800mm breed.

Voeg voor elk raam, deur of paneel in je bouwlaag een Block toe met de juiste afmetingen, zodat al je ramen, deuren en panelen automatisch in het 3D model in Elements komen te staan.

5

Gebouw opbouwen

Nadat je de bovenstaande stappen doorlopen hebt en dus de eerste layer voltooid hebt, kun je deze stappen herhalen voor de overige layers/bouwlagen. Hierbij is het belangrijk dat de wanden (Lines) van verschillende bouwlagen precies boven elkaar komen te liggen. Zo niet, dan kan dit voor rode punten en vlakken zorgen in het 3D model. Het is handig om de reeds getekende layers te vergrendelen en te verbergen, zodat je deze niet per ongeluk wijzigd.

Vaak komt het voor dat de verschillende bouwlagen erg op elkaar lijken en alleen de indeling van ruimtes iets afwijkt. In dit geval is de snelste en minst fout gevoelige werkwijze om de al getekende layer naar de nieuwe layer te kopiëren. Let er hierbij op dat je “Paste to Original Coordinates” gebruikt, zodat de tekening in de nieuwe layer op precies de zelfde plek als in de originele layer komt te staan.

Vervolgens kun je de Lines van de wanden die zich niet in deze nieuwe bouwlaag bevinden verwijderen en nieuwe Lines toevoegen op de plekken waar nu wel wanden horen te komen. Hierna kun je eventueel de ramen, deuren en panelen Blocks verplaatsen/aanpassen en de ruimtenamen/-nummers corrigeren.

Op deze manier hoef je dus alleen de afwijkende wanden, bouwdelen en ruimtenamen-/nummers te tekenen, i.p.v. dat je weer vanaf nul begint. Zodra je dit voor alle bouwlagen in je gebouw gedaan hebt, is je CAD tekening klaar voor importeren in Elements.

 

Stappenplan CAD import in Elements

1

Bestaande ruimten behouden of verwijderen

Start de 2D CAD import onder het menu Geometrie.

Wanneer er al een geometrie aanwezig is in dit project, kun je er voor kiezen om deze te verwijderen (Ja), of om de ruimten te behouden en de import ernaast te zetten (Nee).

2

Selecteer bestand

 

Na de CAD import opgeroepen te hebben, verschijnt bovenstaand venster genaamd CAD import.

Selecteer bestand

In stap 1 geef je op welke CAD-tekening je wilt importeren. Als er een juist bestand geselecteerd is, kan er op Volgende geklikt worden.

Verder gaan
  • Je kunt de wizard te allen tijde verlaten door op annuleer te klikken. De wizard wordt dan afgebroken waarbij de ingevoerde gegevens verloren gaan;
  • Je kunt gegevens in een vorige stap wijzigen door op vorige te klikken. De gegevens van alle stappen blijven behouden;
  • Wanneer bovenstaande gegevens correct zijn ingevoerd, ga je naar Stap 2 van 4; Instellingen door op volgende te klikken.

 

3

Instellingen

Standaard laag hoogte

Hier kun je de verdiepingshoogte in milimeters invullen die standaard voor alle bouwlagen uit de CAD tekening gebruikt wordt. Je kunt later per bouwlaag de hoogte nog aanpassen. Kies hier dus de meest voorkomende verdiepingshoogte, zodat je zo min mogelijk hoeft aan te passen.

Importeer ruimtenamen

Wanneer je deze optie selecteert, kunnen voorgedefinieerde ruimtenamen en ruimtenummers met de import meegenomen worden. De voorwaarden voor het definiëren van deze namen en nummers zijn uitgelegd in Eisen CAD tekening onder Ruimte.

Importeer ramen, deuren & panelen

Wanneer je deze optie selecteert, kunnen voorgedefinieerde ramen, deuren en panelen met de import meegenomen worden. Er verschijnen onder Instellingen Deuren / Ramen / Panelen extra invoervelden waarmee je de ramen, deuren en panelen definieert. De voorwaarden voor het tekenen van deze blocks zijn uitgelegd in Eisen CAD tekening onder Ramen, deuren en panelen.

Tolerantie

Hier kan je een marge invullen waarbinnen scheve CAD projecten recht worden getrokken. Als standaard waarde is hier 10 mm genomen, wat betekent dat punten die minder dan 10 mm scheef boven elkaar liggen, recht worden getrokken tijdens de import. Als je last hebt van rode vlakken of punten kan dit helpen. Ook kan het helpen om deze waarde op 1 te zetten als je bestand niet goed wil importeren.

Instellingen Deuren / Ramen / Panelen

Ramen, deuren en panelen kunnen in de dwg/dxf als block opgegeven worden. De voorwaarden voor het tekenen van deze blocks zijn uitgelegd in Eisen CAD tekening onder Ramen, deuren en panelen.

Block

Hier selecteer je uit de lijst van aanwezige blocks in de CAD-tekening het block die het raam, de deur of het paneel omvat.

Hoogte Attribuut

Hier selecteer je uit de lijst van aanwezige attributen (attributes) in het block die de hoogte vaststelt.

Vert. Offset Attribuut

Hier selecteer je uit de lijst van aanwezige attributen (attributes) in het block die de offset, ofwel de hoogte van de onderkant van het kozijn ten opzichte van de vloer vaststelt.

4

Definieer de bouwlagen

Gebruiken als bouwlaag

Hier selecteer je welke tekenlagen ook daadwerkelijk in bouwlagen omgezet kunnen worden.

Naam

Dit is de naam van de tekenlaag en is niets anders dan een lijst met aanwezige tekenlagen, zoals in de CAD-tekening aanwezig is.

Hoogte

Hier definieer je de hoogte van elke bouwlaag

Aantal bouwlagen

Hier definieer je het aantal unieke bouwlagen. Als er meerdere bouwlagen dezelfde indeling hebben, kun je ervoor kiezen deze bouwlaag een enkele keer te tekenen, en deze bouwlaag meerdere keren op te nemen in Vabi Elements.

Laag met namen

Hier definieer je per bouwlaag welke laag de ruimtenamen en –nummers bevat.

Laag met ramen/deuren

Hier definieer je per bouwlaag welke laag de blocks met ramen en deuren bevat.

5

Preview

Je krijgt de eerste tekenlaag te zien met eventueel de namen in de ruimtes en de blocks met ramen, deuren en panelen.

Tekenlaag

Je kunt de bouwlaag selecteren door direct de juiste bouwlaag in het pulldown menu te selecteren. De 2D tekening van deze bouwlaag verschijnt vervolgens in beeld.

<

[actie]
Door rechtsboven in het scherm op < te klikken ga je naar de eronder liggende bouwlaag.

>

[actie]
Door rechtsboven in het scherm op > te klikken ga je naar de erboven liggende bouwlaag.

Meldingen

Indien er fouten in de CAD Import gevonden worden, worden deze weergegeven in de linker kolom onder Meldingen. Indien je geen linker kolom ziet, dien je het vinkje voor Tonen aan te zetten. Vervolgens verschijnt de kolom met de foutmeldingen. Veel voorkomende foutmeldingen zijn:

Lijn is te kort om te verwerken

Wanneer er lijnen in de CAD tekening voorkomen die korter zijn dan 20 mm, worden deze lijnen verwijderd tijdens de CAD import. Hierop geeft Elements deze melding. Deze controle is er ingebouwd om te fouten in de tekening te voorkomen.

Je kunt in de CAD-tekening deze lijnen opsporen met de functie QSELECT:

  1. Open in AutoCAD de CAD tekening die je wilt importeren en die de foutmelding bevat;
  2. Toets in de opdrachtregel: QSELECT;
  3. Er verschijnt een venster genaamd Quick Select;
  4. Kies bij Apply to de mogelijkheid Entire drawing;
  5. Kies bij Object type de mogelijkheid Line of (2D) Polyline;
  6. Kies bij Properties de mogelijkheid Length;
  7. Kies bij Operator de mogelijkheid < Less than;
  8. Voer bij Value in 10;
  9. Klik op OK, de lijnsegmenten die de foutmelding geven, zijn nu geselecteerd;
  10. U kunt optioneel deze lijnsegmenten verwijderen of aanpassen.

Bovenliggende functie werkt niet met een (2D) polyline. Daarbij telt de lengte als totale lengte van de gehele lijn. je dient een polyline daarom te exploderen.

Niet aangesloten lijn

Alle knooppunten van lijnen die niet exact op elkaat aansluiten worden zodanig afgerond naar een rooster van 20 mm, zodat inconsequenties in de tekening weggenomen worden, en je perfect gesloten ruimten krijgt. Echter, wanneer er lijnen in de CAD tekening voorkomen die voor meer dan 20 mm niet op elkaar aansluiten, wordt hier bovenstaande melding op gegeven. De ruimte kan dan niet gesloten worden en de bijbehorende lijnen worden dan ook ongemoeid gelaten.

Vaak kan deze foutmelding ook verband hebben met bovenstaande melding. Namelijk, wanneer een lijn te kort is om te verwerken, wordt deze lijn niet meegenomen. Hierdoor ontstaat een niet aangesloten lijn. je dient dan zelf, in de CAD tekening deze foutmelding te herstellen door de te korte lijn Lijn is te kort om te verwerken.

Ruimte heeft al een andere tekst

Wanneer er meer dan één tekstlijn in een ruimte voorkomt, wordt er een melding gegeven dat de ruimte meerder ruimtenamen bevat. Hij leest alleen de eerst geplaatste tekst en houdt deze als ruimtenaam aan. Wanneer dit niet de juiste ruimtenaam is, kun je dit onder Stap 3: Koppelen > Ruimten aanpassen, of in de CAD tekening de overbodige teksten verwijderen.

Ramen, deuren of panelen niet op de lijn

In stap 1 van de CAD import kun je opgeven welke blocks als ramen, deuren en panelen geïmporteerd moeten worden. De randvoorwaarde is dat deze blocks met hun insertion point op of in de buurt van een wand liggen. Wanneer dit niet het geval is geeft hij bovenstaande melding en zal het raam, de deur of het paneel niet geïmporteerd worden.

DXF entiteit wordt niet ondersteund

In de te importeren tekenlaag van de DWG of DXF worden tekenobjecten gebruikt die Vabi Elements niet ondersteunt.

  • Objecten die niet worden ondersteund zijn: Hatch, Spline, Circle etc.
  • Objecten die wel worden ondersteund zijn: Line, Pline, Arc, Block (voor ramen, deuren en panelen) etc.
    Een Arc wordt automatisch opgedeeld in rechte lijnen.


Terug naar Wizards