Onderwerpen binnen :

Algemeen

Subtak

  • Hoofdtak; In de hoofdtak bevindt zich het begin van het leidingstelsel, daar waar een pomp, ventilator, watermeter, gasmeter enz in zit.
  • Subtak; Omdat grotere stelsels onoverzichtelijk kunnen worden en vaak identieke takken bevatten, kan er van subtakken (of deeltakken) gebruik worden gemaakt. Een subtak is in principe een zelfstandig stelsel met een eigen begrenzing. De overige gegevens (medium, soortelijke massa, temperatuur, enz) en ook de begrenzing als die hier niet is opgegeven, worden van het voorgaande stelsel overgenomen, waar de subtak op aangesloten is. Één subtak kan op meerdere punten in een stelsel worden aangesloten en ook zelfs binnen meerdere stelsels. De subtak kan ook worden gebruikt als een gedeelte van het totale stelsel een afwijkende begrenzing zou moeten hebben. In plaats van alle leidingen af te lopen en hier de begrenzing te veranderen kan van dit gedeelte een subtak gemaakt worden. Deze begrenzing geldt dan alleen voor alle leidingen in de subtak.

HWA

Indien er ook hemelwateraansluitingen opgegeven worden, moet hier op het vakje geklikt worden om HWA-invoer mogelijk te maken.

Gelijktijdigheid

Gelijktijdigheidscoëfficiënt. Op een leiding kunnen meerdere toestellen aangesloten zijn. Bij een gelijktijdig gebruik is er sprake van een samengestelde afvoer welke maatgevend is voor het ontwerpdebiet en dus de ontwerpdiameter van de afvoer. Het ontwerpdebiet is afhankelijk van de gebruiksfrequentie en de gebruikte lozingstoestellen.

Voor de gelijktijdigheidscoëfficiënt is er keuze uit:

  • Woonfunctie (0,5)
  • Kantoor/onderwijsfunctie (0,7)
  • Horecafunctie (0,7)
  • Gezondheidszorgfunctie (0,7)
  • Winkelfunctie (0,7)
  • Logiesfunctie (0,7)
  • Celfunctie (0,7)
  • Bijeenkomstfunctie (1,0)
  • Sportfunctie (1,0)
  • Industrie (Scheffer) (1,2)
  • Overige gebruiksfuncties (0,7)

Begrenzingen

Voor het dimensioneren van de afmetingen moet bekend zijn welk leidingmateriaal er is toegestaan en wat het afschot van de verzamelleiding is. Klikt men dit invoerveld aan, dan komt men in het scherm Begrenzingen Hemelwater, vuilwater.

Dak

Dakvlak

Type dakvlak. Voor het bepalen van het ontwerpdebiet van het hemelwaterafvoersysteem wordt gebruik gemaakt van het totale effectieve dakoppervlak. Afhankelijk van het type dakvlak worden er reducties voor het ontwerpdebiet toegepast. Zie NEN 3215

Dakoppervlakte

Voor de invoer van het dakoppervlak gaan we uit van het werkelijk dakoppervlak en dus niet van het horizontale oppervlak. Voor het bepalen van het oppervlak gaan we uit van de effectieve dakbreedte. Zie voor effectieve dakbreedte NEN 3215.

Reductie dakbreedte

Door invloed van de wind zal de neerslag nooit zuiver verticaal vallen. Om dit enigszins te verrekenen wordt er afhankelijk van de dakhelling een reductie van de dakbreedte toegepast (zie tabel bij dakvlak).

Bij de keuze van gecombineerde helling vrij in te voeren. Voor de overige keuzes wordt de juiste waarde automatisch ingevuld.

Reductie intensiteit

Afhankelijk van helling en bedekking van het dak zal de afvoer van het regenwater vertraagd worden. Bij het bepalen van het hemelwaterafvoersysteem kan er derhalve met een geringer ontwerpdebiet gerekend worden door een reductie van de regenintensiteit (bijvoorbeeld 0.7 x 0.03 = 0.0225 l/(s.m2) ).

Bij de keuze van gecombineerde helling vrij in te voeren. Voor de overige keuzes wordt de juiste waarde automatisch ingevuld.

Regenintensiteit

De regenintensiteit bedraagt voor hemelwaterafvoersystemen gemiddeld 0.03 l/s.m².

Bij de keuze van gecombineerde helling vrij in te voeren. Voor de overige keuzes wordt de juiste waarde automatisch ingevuld.

Dakafvoer

HWA-stelsel

Te gebruiken HWA-stelsel. Hier kan een keuze gemaakt worden voor het te gebruiken HWA-stelsel. Een HWA-stelsel is een leiding waar één of meer HWA-dakdoorvoeren op aangesloten zijn.

We onderscheiden de volgende typen:

  • Overlaatsysteem (traditioneel)
  • UV-systeem directe daktrechter
  • UV-systeem flexibel daktrechter

Instroming

Type instroomopening. Voor het bepalen van de ontwerpdiameter van de HWA-standleiding zijn naast het dakvlak de karakteristieken van de aan te sluiten dakgoot bepalend. De standaard instroming is scherpkantig. Een conische instroming mag bijvoorbeeld een 20% groter debiet afvoeren (groter dakvlak). Er wordt dan gerekend met een 1.2 maal zo groot dakvlak.

We onderscheiden de volgende waarden:

  • [1.0] standaard dakafvoer (r=1.0 x dakvlak)
  • [1.2] conische dakafvoer (r=1.2 x dakvlak)
  • [1.2] binnen 2xD geen opstaande rand (r=1.2 x dakvlak)
  • [1.4] conisch, geen opstaande rand (r=1.4 x dakvlak)

Afvoerfactor g

Factor voor situering afvoer. Voor het bepalen van de ontwerpdiameter is naast de genoemde instroming ook de zogenaamde situering bepalend. De situering is de verhouding tussen het goottype, goothoogte en aansluitdiameter. De berekende ontwerpdiameter moet later met dit verhoudingsgetal gecorrigeerd worden.

We onderscheiden de volgende waarden (zie NEN 3215, blz. 22 tabel 8)

  • [1.0] na een verzamelleiding             g=1.0
  • [0.6] aan dakgoot gekoppeld g=0.6
  • [0.6] hoogte goot >= D g=0.6
  • [0.3] .65 D<= hoogte goot <= D             g=0.3
  • [0.3] afvoer met stadsuitloop g=0.3

Per noodoverlaat

Bij het toepassen van een UV-hemelwaterafvoer moeten noodoverlaten worden toegepast voor het geval de gemonteerde afvoerleidingen onvoldoende capaciteit hebben. Een noodoverlaat mag tussen de 100 en 500 m² dakvlak voor zijn rekening nemen.

Doorlaat breedte

De toegepaste noodoverlaat mag een breedte [m] tussen 0.2 en 0.6 hebben. Het programma berekent de minimaal toe te passen hoogte van de doorlaat.

Afschot grondleiding

Het toe te passen afschot van de grondleiding

Hulpstukken

T-stuk

Opgave van het default T-stuk. Overal waar het programma een T-stuk ziet wordt deze default waarde gebruikt. Dit kan overruled worden bij het T-stuk zelf.

Bocht

Opgave van de default bocht. Overal waar het programma een bocht ziet wordt deze default waarde gebruikt. Dit kan overruled worden bij de bocht zelf.


Terug naar Stelsels