Tekenen
Om een berekening van een stromingstelsel te maken moet eerst de geometrie van het stelsel worden ingevoerd.
Via het scherm Stelsels kan het hierbij behorende stelsel in de Isometrische invoer geopend worden door de pijl naast stelsels te selecteren of rechtsboven op het potloodje te klikken. Vanuit het hoofdmenu kan de Isometrische invoer ook direct worden geopend door op het potloodje te klikken. Als er nog geen Installatie algemeen scherm geopend is, zal het eerste beschikbare stelsel ingelezen worden.
Met behulp van de Isometrische invoer kan op een eenvoudige wijze een schematische 3-dimensionale geometrie worden opgebouwd. Het tekenscherm bestaat uit een isometrisch raster, een balk met iconen voor extra functionaliteit (kopiëren, wissen, etc.) en het definitie/overzichtscherm. Het tekenen van leidingen gaat door twee punten van het raster via een rasterlijn met elkaar te verbinden (in het vervolg van deze instructie zal alleen nog maar de term ‘leiding’ gebruikt worden, men kan daar ook luchtkanaal voor in de plaats lezen). Een stelsel bestaat op deze manier alleen uit leidingen die in elkaars verlengde liggen(verlopen) of loodrecht op elkaar staan (bochten, T-stukken en kruisstukken). De kruisstukken komen alleen voor in Luchtkanalen. Zodra een punt op het raster is gezet, kan via een rasterlijn vanuit dit punt, een leiding worden gemaakt. De hierna volgende leidingen kunnen alleen aan het einde van een actieve leiding worden toegevoegd. De lengte van de getekende leiding (afhankelijk van de ingestelde lengte van een horizontaal of verticaal rasterblok) wordt overgenomen in de overzichtslijst links van het isometrisch scherm. Een afwijkende lengte en een eventuele naam van de leiding kan in de overzichtslijst ingevoerd worden. De schematische invoer wordt ook afgedrukt in de uitvoer van het programma. Een groot leidingsysteem kan in meerdere delen (subtakken) worden ingevoerd. In de uitvoer wordt het leidingsysteem dan ook per subtak afgedrukt.