Koppeling tussen aanvoer en retour
Bij VA100 Leidingnet is het mogelijk om een aanvoer- en retourstelsel apart op te geven. In het Installatie algemeen scherm moet de installatiesoort hiervoor op ‘aanvoer en retourleiding’ worden gezet. In de isometrische invoer moet voor het stelsel dan ook een retour worden getekend. Met de knop Retour of Aanvoer kan het betreffende deel worden geactiveerd.
Je dient rekening te houden met de volgende punten:
- De eindapparaten van de aanvoer en retour dienen op elkaar te worden aangesloten. Dit gebeurt door een eindleiding van de aanvoer op een eindleiding van de retour (of v.v.) te tekenen. Als de eindapparaten dan dezelfde positie hebben verbindt het programma automatisch de apparaten. Het nummer van het apparaat wordt overgenomen en het krijgt een andere kleur om koppeling aan te geven. Als de posities niet precies volgens de 3 dimensies op elkaar aansluiten dan wordt er een melding hierover gegeven. Er kan gekozen worden om dit te negeren, waardoor er een ‘scheve’ leiding ontstaat. Dit is niet een ernstig probleem, alleen bij het 3D aanzicht en een eventueel te exporteren DXF tekening zal dit vanuit bepaalde gezichtspunten zichtbaar zijn.
- Vanaf versie 10.60 is het niet meer noodzakelijk dat stelsels en bijbehorende subtakken dezelfde installatiesoort hebben. Voor deze versie kon de berekening alleen een stelsel doorrekenen met subtakken van dezelfde installatiesoort. Dus als het hoofdstelsel een aparte aanvoer en retour heeft, moeten alle hierin gebruikte subtakken deze ook hebben.
Zie als voorbeeld onderstaande figuren. Hierin zijn het hoofdstelsel te zien met 2 op zijn retour gekoppelde apparaten. En zowel in de aanvoer als de retour is een koppeling naar subtak nr.2. - In subtak nr. 2 is de actieve retour te zien met wederom 2 gekoppelde apparaten op zijn aanvoer.