Onderwerpen binnen :

Onder het hoofdmenu Algemeen vul je algemene informatie in over het project, de contactgegevens van de opdrachtgever en de adviseur.

Stap 1 - Algemeen

Projectgegevens

De projectgegevens die je hier opgeeft, bepalen de invoermogelijkheden van Installaties, Constructies en Objecten. Bijvoorbeeld de invoervelden voor Utiliteit krijg je niet te zien als je bij de projectgegevens voor Woningbouw kiest.

Algemeen - Projectgegevens

Algemeen – Projectgegevens

Objecttype

Bij Objecttype geef je aan of dit projectbestand een utiliteitsgebouw of een woning / woongebouw betreft. Is het gebouw zelf gecombineerd utiliteit en woningbouw, dan moeten er twee separate bestanden gemaakt worden. De keuze van het objecttype bepaalt of je de invoervelden van het opnameformulier van ISSO 75.1 (utiliteit) terug ziet, of de invoervelden van ISSO 82.1 (woningbouw).

Publicaties
ISSO 75.1 bijlage 2
Opnameformulier behorend bij het opnameprotocol NTA 8800 Utiliteit
ISSO 82.1 bijlage 2
Opnameformulier behorend bij het opnameprotocol NTA 8800 Woningen

Bouwfase

Bij de bouwfase geef je aan in het kader waarvan een energie prestatieberekening gemaakt wordt. Is dit voor de aanvraag van een omgevingsvergunning, de oplevering van nieuwbouw, of is het voor een bestaande bouw? De bouwfase bepaalt soms het niveau van de opname.

Voor een omgevingsvergunning en bij oplevering van nieuwbouw is de detailopname verplicht. Bij bestaande bouw kan de opdrachtgever kiezen voor een basisopname of detailopname.  In de volgende paragraaf meer daarover.

Opname

Bij bestaande bouw kun je een keuze maken in het opname niveau: detail of basis. De adviseur die de opname doet en de energieprestatieberekening maakt heeft een passend opleidingsniveau nodig. Bij nieuwbouw (aanvraag omgevingsvergunning en oplevering) wordt altijd op detailniveau een energieprestatie berekening gemaakt.

Invoergegevens op detailniveau zijn in de software zo veel mogelijk groen, overeenkomstig het opnameprotocol.

Wanneer moet de detailopname gekozen worden en wanneer mag je volstaan met een basisopname?

Woningbouw

De detailopname EP-W/D moet in ieder geval worden gekozen voor:

  • Alle nieuw te bouwen, nieuw gebouwde en volledig gerenoveerde gebouwen waarvoor de energieprestatie na 1-1-2021 wordt bepaald op basis van NTA 8800 voor het verlenen van een vergunning. Deze gebouwen kunnen in principe later voor de prestatiebepaling nooit meer terugvallen op de basisopname;
  • Alle woningen en gebouwen waarvoor de energieprestatie wordt bepaald of moet worden bepaald voor de aanvraag van de EPV (energieprestatievergoeding), bij de oplevering van een EPV, of om aan te tonen dat een verbetering leidt tot een primair fossielenergiegebruik overeenkomstig de BENG-eis of beter (BENG 2).

De basisopname is geschikt voor bestaande woningen, waarvan de energieprestatie moet worden bepaald vanwege de puntenbepaling in het WWS (woningwaarderingsstelsel), en die niet vallen onder de punten 1 en 2 hierboven.

Opmerking: De opdrachtgever kan op vrijwillige basis kiezen voor een detailopname.

Utiliteitbouw

De keuze voor een detailopname EP-U/D is verplicht bij:

  • Alle nieuw te bouwen, nieuw gebouwde en volledig gerenoveerde gebouwen waarvoor na 1-1-2021 de energieprestatie wordt bepaald op basis van NTA 8800 in het kader van het verlenen van een vergunning. In principe kunnen deze gebouwen later niet meer terugvallen op de basisopname voor de prestatiebepaling;
  • Alle gebouwen waarvoor aangetoond moet worden dat een verbetering leidt tot een primair fossiel energiegebruik overeenkomstig de BENG-eis of beter (BENG 2).

De basisopname is geschikt voor bestaande gebouwen (utiliteit) die niet vallen onder de punten 1 en 2 hierboven. Hieronder vallen ook gebouwen waarvoor met een maatwerkadvies EIA-subsidie wordt aangevraagd, conform de huidige regeling.

Opmerking: De opdrachtgever kan ook in deze gevallen op vrijwillige basis kiezen voor een detailopname.

 

In de betreffende ISSO publicatie paragraaf 6.10 kun je schema 6.3 volgen om tot de keuze van detail- of basisopname te komen.

Overige informatie uit het opnameprotocol

Uitgangspunt bij het bepalen van de energieprestatie van gebouwen is dat dit gebeurt met gedetailleerde invoergegevens (detailopname). Voor nieuw te bouwen gebouwen en zeer energiezuinige gebouwen (volledig gerenoveerd) is deze gedetailleerde informatie van het gebouw wel of deels aanwezig. Voor gebouwen die minder energiezuinig (de meeste bestaande gebouwen) zijn, is niet altijd alle benodigde detailinformatie aanwezig. Daarom is voor deze gebouwen een basisopname opgenomen in het protocol. Voor bepaalde gebouwkenmerken is in de basisopname bij voorbaat al ingeklapt. In de detailopname kan er ook onder bepaalde voorwaarden worden ingeklapt.

Uitgangspunt bij de basisopname is dat de benodigde informatie visueel waarneembaar is, of dat het op een andere eenvoudige wijze te achterhalen is, bijvoorbeeld via facturen, tekeningen of productinformatie. Als er ingeklapt wordt, staat in het opnameprotocol bij het betreffende onderdeel aangegeven welke waarde/invoer er dan aangehouden moet worden. Ook is het mogelijk dat een bepaald invoer-item niet waargenomen kan worden. In dat geval is er in het opnameprotocol de optie ‘onbekend’. Er wordt in dat geval met zogenaamde forfaitaire invoer gerekend.

De energieprestatie van een gebouw moet reproduceerbaar en handhaafbaar zijn. Om die reden moet de EP-W- en EP-U-adviseur in het projectdossier vastleggen welke uitgangspunten gebruikt zijn bij het opstellen van de energieprestatie van het gebouw; inclusief een (korte) verantwoording over eventueel gemaakte keuzes om de berekening te vereenvoudigen. Reproduceerbaarheid is alleen te toetsen als de EP-W- en EP-U-adviseurs gebruik maken van dezelfde aangeleverde informatie en hetzelfde detailniveau hebben toegepast.

 

Publicaties
ISSO 75.1 paragraaf 6.10
Detailopname en basisopname Utiliteit
ISSO 82.1 paragraaf 6.10
Detailopname en basisopname Woningbouw

U-waarde raam met omtrek en oppervlakte

  • Detail

U-waarde raam met omtrek en oppervlak, optioneel bij detailopname

Zet dit vinkje aan om de U-waarde van beglazing en kozijnen gedetailleerd op te geven, waarbij kozijn- en raamoppervlak bekend zijn. Voor alle ramen in een object moet dezelfde keuze worden gemaakt.

Als je deze optie aan zet, dan geef je voor alle raam constructies niet alleen de U-waarde van kozijn en glas en de PSI waarde van het glas op, maar ook de omtrek en oppervlak van beglazing en oppervlak van het kozijn. Zie ook de betreffende paragraaf bij Constructies volgens hoofdstuk 8 van de NTA 8800.

Standaard wordt met een kozijnpercentage van 0.25 gerekend. Dat wil zeggen dat van de afmeting van het raam die je opgeeft bij de geometrie, met 25% kozijn en 75% glas gerekend wordt.
Publicaties
ISSO 75.1 paragraaf 8.2.12
[DETAIL] Berekenen van de Rc-/U-waarde met hoofdstuk 8 van de NTA 8800 Utiliteit
ISSO 82.1 paragraaf 8.2.12
[DETAIL] Berekenen van de Rc-/U-waarde met hoofdstuk 8 van de NTA 8800 Woningbouw

Naam

De naam die je bij de projectgegevens invult, zal samen met de object naam, gebruikt worden bij registratie van omgevingsvergunning als er nog BAGid’s beschikbaar zijn.

Opdrachtgever

Voor ieder project kunnen de contactgegevens van de opdrachtgever worden vastgelegd. Deze worden overgenomen naar de rapportage.

Opdrachtgever

Opdrachtgever

Adviseur

Ook de contactgegevens van de adviseur kunnen worden vastgelegd. Deze worden overgenomen naar de rapportage.

Algemeen - adviseur

Algemeen – adviseur

Informatie uit het opnameprotocol over het onderscheid tussen basis (EP/B) en een detail (EP/D) adviseur

De energieprestatie van een gebouw is door een EP-W/D- of EP-U/D-adviseur (detailopname) of EP-W/B- of EP-U/B-adviseur (basisopname) te bepalen.

Een EP-W/D- en EP-U/D-adviseur heeft de bevoegdheid om de Rc-waarde van bouwkundige constructies en de U-waarde van transparante constructies, panelen en deuren met de detailopname te berekenen. Ook kan hij de lineaire transmissie bij leidingen op basis van de isolatiedikte en -materiaal bepalen. De EP-W/B- en een EP-U/B-adviseur heeft deze bevoegdheid niet; hij moet voor deze gebouwkenmerken de inklapmethode gebruiken. De ‘basis’-adviseur kan wel de informatie verzamelen die een ‘detail’-adviseur nodig heeft. De ‘detail’-adviseur dient de informatie verder uit te werken. In het opnameprotocol wordt gesproken over de EP-W- en EP-U-adviseur. Als bepaalde werkzaamheden alleen door een ‘detail’-adviseur mogen worden uitgevoerd, wordt er een splitsing gemaakt in het opnameprotocol. Dit is in het in de tekst weergegeven door de toevoeging [DETAIL].

Publicaties
ISSO 75.1 paragraaf 6.9
Detail (EP-U/D-) of basis (EP-U/B-) adviseur Utiliteit
ISSO 82.1 paragraaf 6.9
Detail (EP-W/D-) of basis (EP-W/B-) adviseur Woningbouw

Terug naar Algemeen