Installaties
Bij installaties kun je een installatiegroep opgeven, deze groep bestaat uit ventilatie, verwarming, tapwater koeling, zonne-energie en bevochtiging (utiliteit).
Het kan zijn dat je per rekenzone een aparte installatie moet aanmaken, maar als een project meerdere gelijkende objecten bevat, kun je een installatie meerdere keren gebruiken en scheelt het dus invoer als je deze kunt hergebruiken. Het onderdeel Installaties kun je zien als een projectbibliotheek.
De relevante invoervelden voor de installatie worden bepaald aan de hand van het objecttype (woningbouw of utiliteit), de bouwfase en het daarbij gekozen opnameniveau (detailopname of basisopname). Zorg er daarom voor dat de projectgegevens eerst zijn ingevuld.
Merk, Type en installatiejaar
Merk, Type en Installatiejaar kun je bij alle installatie onderdelen optioneel opgeven. Deze zijn handig voor de dossiervorming, maar zijn niet van invloed op de berekening.
Kwaliteitsverklaring
Als er een kwaliteitsverklaring uit de databank van BCRG beschikbaar is, dan moet deze toegepast worden. Sommige verklaringen zijn al beschikbaar via koppeling met BCRG, een aantal moeten nu nog handmatig ingevuld worden. Komende software update(s) wordt dat uitgebreid.
Code samenstelling BCRG voor de NTA 8800
De code komt overeen zoals dat in de databank van BCRG wordt aangegeven. Bijvoorbeeld”20201689GK”.
De code is als volgt opgebouwd:
- de eerste 4 posities is het jaartal dat de verklaring is toegevoegd aan databank;
- positie 5 t/m 8 is het volgnummer per jaar;
- positie 9 en 10 bevat GK of GG (GK gecontroleerde kwaliteitsverklaring, GG gecontroleerde gelijkwaardigheidsverklaring).
De overige letters komen te vervallen in verband met de automatische koppeling met de databank.
Gemeenschappelijke installatie
Een collectieve of gemeenschappelijke installatie is een installatie die aan twee of meer energieprestatieplichtige gebouwen of delen van een gebouw binnen het eigen perceel warmte, koude, ventilatielucht en/of warm tapwater levert.
Het gaat hierbij bijvoorbeeld om een voorziening die wordt gebruikt:
- door meerdere woningen in een woongebouw, of
- in een combinatiegebouw met zowel woningbouw- als utiliteitsbouwfuncties, waarbij de voorziening gebruikt wordt in zowel het woning- als utiliteitsbouw gedeelte, of
- in een utiliteitsgebouw waarbij de gemeenschappelijke installatie energie levert aan meerdere gebouwdelen waarvoor een afzonderlijk energielabel wordt opgesteld.
De enige bepaling die nog gekoppeld is aan het gebruiksoppervlak is de opstelplaats van de opwekker:
Ag aangesloten op installatie
Voor verwarming, warm tapwater en koeling kun je een gemeenschappelijke (collectieve) opwekker opgeven. Een gemeenschappelijk of collectief systeem is een installatie die aan twee of meer (woon)gebouwen binnen het eigen perceel of meerdere delen van een (woon)gebouw verwarming, warm tapwater of koeling levert.
In dat geval wordt gevraagd om het totale gebruiksoppervlak dat aangesloten is op de installatie.
Woningbouw
Als van een woning in een woongebouw of een combinatiegebouw met een collectieve installatie de energieprestatie wordt bepaald, moet ook de totale gebruiksoppervlakte worden opgegeven van de andere energieprestatieplichtige gebouwdelen van het woongebouw die op dezelfde (collectieve) installatie zijn aangesloten. De totale gebruiksoppervlakte is nodig om de collectieve systemen voor ruimteverwarming, koeling, warmtapwater en/of PV-systeem naar rato over de gebruiksoppervlakte te verdelen.
Dit aangesloten oppervlak is exclusief gemeenschappelijke ruimten. Indien dit niet bekend is wordt het gebruiksoppervlakte van de woningen aangesloten op de collectieve installatie van het woongebouw bepaald door het aantal zelfstandige woonfuncties te vermenigvuldigen met het gebruiksoppervlak van de woonfunctie. Er wordt dan vanuit gegaan dat alle woonfuncties in het woongebouw een even groot gebruiksoppervlak hebben.
Utiliteitsbouw
Als van een deel van het energieprestatieplichtige gebouw de energieprestatie wordt bepaald (zie paragraaf 7.1), moet ook de totale gebruiksoppervlakte worden opgegeven van de energieprestatieplichtige gebouwdelen die op dezelfde (collectieve) installatie zijn aangesloten als de rekenzone waarvan de energieprestatie wordt bepaald. De totale gebruiksoppervlakte is nodig om de collectieve systemen voor ruimteverwarming, koeling, warmtapwater en/of PV-systeem naar rato over de gebruiksoppervlakte te verdelen.
Indien de energieprestatie van een deel van het gebouw wordt bepaald en het gebouw is aangesloten op een collectieve installatie dan is de gebruiksoppervlakte nodig van het totale gebouw dat is aangesloten op de betreffende collectieve installatie. Als de Energieprestatie van het totale gebouw (bijvoorbeeld in het kader van de aanvraag van de Omgevingsvergunning) berekend wordt, wordt de totale gebruiksoppervlakte uit deze berekening overgenomen.
Publicaties
Bepaal de gebruiksoppervlakte van de thermische zone, gebruiksfuncties en de rekenzone Utiliteit
Gebruiksoppervlakte van de rekenzone Woningbouw
Gebruik installatie uit andere rekenzone
Als een klimatiseringszone opgesplitst moet worden in meerdere rekenzones, dan kun je rekenzones die dezelfde installatie gebruiken koppelen aan de eerder ingevoerde rekenzone. Zie bovenstaande afbeelding. Als je gebruik maakt van het vinkje “Gebruik installatie uit rekenzone” dan hebben beide (of alle gekoppelde) rekenzones dezelfde installatie, die -waar van toepassing- oppervlakte gewogen verdeeld wordt over de rekenzones.
Dit is een andere situatie dan wanneer je bovenin dezelfde installatie kiest. Dan wordt een identieke installatie apart in de beide (of alle gekozen) rekenzones toegepast.
Publicaties
Installatie gebruiken in meerdere rekenzones