Deze pagina is nog in ontwikkeling

Bij installaties kun je een installatiegroep opgeven, deze groep bestaat uit ventilatie, verwarming, tapwater koeling, zonne-energie en bevochtiging (utiliteit).

Het kan zijn dat je per rekenzone een aparte installatie moet aanmaken,  maar als een project meerdere gelijkende objecten bevat, kun je een installatie meerdere keren  gebruiken en scheelt het dus invoer als je deze kunt hergebruiken. Het onderdeel Installaties kun je zien als een projectbibliotheek.

De relevante invoervelden voor de installatie worden bepaald aan de hand van het objecttype (woningbouw of utiliteit), de bouwfase en het daarbij gekozen opnameniveau (detailopname of basisopname).  Zorg er daarom voor dat de projectgegevens eerst zijn ingevuld.

Merk, Type en installatiejaar

Merk, Type en Installatiejaar kun je bij alle installatie onderdelen optioneel opgeven. Deze zijn handig voor de dossiervorming, maar zijn niet van invloed op de berekening.

Kwaliteitsverklaring

Als er een kwaliteitsverklaring uit de databank van BCRG beschikbaar is, dan moet deze toegepast worden. Sommige verklaringen zijn al beschikbaar via koppeling met BCRG, een aantal moeten nu nog handmatig ingevuld worden. Komende software update(s) wordt dat uitgebreid.

Voor de overgangsregeling is het goed om te weten dat fprac in de software verwerkt is, als adviseur hoef je deze correctie niet zelf te doen.
Code samenstelling BCRG voor de NTA 8800

Gemeenschappelijke installatie

Een collectieve of gemeenschappelijke installatie is een installatie die aan twee of meer energieprestatieplichtige gebouwen of delen van een gebouw binnen het eigen perceel warmte, koude, ventilatielucht en/of warm tapwater levert.

Het gaat hierbij bijvoorbeeld om een voorziening die wordt gebruikt:

  • door meerdere woningen in een woongebouw, of
  • in een combinatiegebouw met zowel woningbouw- als utiliteitsbouwfuncties, waarbij de voorziening gebruikt wordt in zowel het woning- als utiliteitsbouw gedeelte, of
  • in een utiliteitsgebouw waarbij de gemeenschappelijke installatie energie levert aan meerdere gebouwdelen waarvoor een afzonderlijk energielabel wordt opgesteld.
In een eerdere versie van de NTA 8800 en het opnameprotocol heeft een bepaling gestaan, dat als het gebruiksoppervlak groter is dan 500 m2, dat de installatie dan als gemeenschappelijk beschouwd moest worden. Deze bepaling is komen te vervallen!

De enige bepaling die nog gekoppeld is aan het gebruiksoppervlak is de opstelplaats van de opwekker:

De technische ruimte bij een grote installatie (systemen die een Ag > 500 m² bedienen) ligt per definitie buiten de thermische zone (dat wil zeggen, buiten het energieprestatieplichtige gebouwdeel).

Ag aangesloten op installatie

Voor verwarming, warm tapwater en koeling kun je een gemeenschappelijke (collectieve) opwekker opgeven. Een gemeenschappelijk of collectief systeem is een installatie die aan twee of meer (woon)gebouwen binnen het eigen perceel of meerdere delen van een (woon)gebouw verwarming, warm tapwater of koeling levert.

In dat geval wordt gevraagd om het totale gebruiksoppervlak dat aangesloten is op de installatie.

Woningbouw
Utiliteitsbouw
Publicaties

Gebruik installatie uit andere rekenzone

Als een klimatiseringszone opgesplitst wordt in meerdere rekenzones, dan kun je rekenzones die dezelfde installatie gebruiken koppelen aan de eerder ingevoerde rekenzone. Zie bovenstaande afbeelding. Als je gebruik maakt van het vinkje “Gebruik installatie uit rekenzone” dan hebben beide (of alle gekoppelde) rekenzones dezelfde installatie, die -waar van toepassing- oppervlakte gewogen verdeeld wordt over de rekenzones.

Dit is een andere situatie dan wanneer je bovenin dezelfde installatie kiest. Dan wordt een identieke installatie apart in de beide (of alle gekozen) rekenzones toegepast.

Zie publicatie hieronder voor een toelichting om installatie-onderdelen te koppelen aan een andere rekenzone.

Publicaties

Terug naar Online Help