Registeren op basis representativiteit
Datavelden referentie
In Assets Energie heeft ieder object een eigen energielabel. Zowel de hoofdwoningen als de referentiewoningen komen dus in principe voor in de database. Wanneer de woningen worden geregistreerd op basis van representativiteit, worden deze gegevens automatisch ingevuld.
Data voorbereiden registeren
Voordat je begint met registeren is het handig om te inventariseren welke woningen o.b.v. representativiteit geregistreerd kunnen worden. Binnen een complex zullen er een aantal clusters zijn van woningen die gelijk zijn. In de onderstaande schematische weergave van een flatgebouw met galerij ontsluiting, zijn er vijf clusters met woningen die gelijk zijn binnen een complex. De grootste groep hierin is cluster A, gekenmerkt door de tussenverdieping en tussen ligging.
Zorg dat de objecten in hetzelfde cluster, in hun naam of complex naam, dezelfde aanduiding hebben, zodat met filters in het selectie scherm de verschillende groepen snel te selecteren zijn. Voor de vijf clusters krijg je dan bijvoorbeeld CPL0008-A, CPL0008-B, CPL0008-C, ect .
Stappenplan AE
1: Open object die je gaat registeren
2: Registeren representatief
3: Selecteer woningen die als referentie geregistreerd worden
4: Keuze data referentiewoningen aanpassen
5: Voer de registratie uit
Druk op de knop uitvoeren en de energielabels zullen berekend worden
6: Data aangepast
Stappenplan EPA
1: Kruis het vinkje 'Representatieve woning' aan en voeg referentieadressen toe
2: Voer de registratie uit
Voer de registratie uit bij ‘Registreren (afmelden)’
3: Data aangepast
Verschil Assets Energie en EPA
In EPA staan de referentiewoningen onder het te registreren object. In AE staan in de referentiewoning de adresgegevens van de geregistreerde woningen. In EPA is er dus 1 object voor meerdere woningen en in AE heeft elke woning een eigen project in de database.
Representativiteit volgens de NTA 8800
De NTA 8800 heeft regels opgesteld met betrekking tot het wel of niet mogen toepassen van representativiteit bij verschillende gebouwtypen. De kans dat representativiteit kan worden toegepast bij woningen met meerdere eigenaren is bijvoorbeeld erg klein en op utiliteit mag nooit representativiteit worden toegepast. De woningtypes dienen gelijk te zijn aan elkaar en de verschillen in A*U mogen in totaal niet groter zijn dan 10%. Uitgebreidere informatie over het toepassen van representativiteit bij woningen kan gevonden worden in ISSO 82.1, hoofdstuk 15.