De resultaten van het maatwerkadvies zijn te exporteren naar een word rapportage. Hiermee kan een eindrapportage gemaakt worden dat geleverd kan worden aan de opdrachtgever. Om een word rapportage te maken, volg je de volgende stappen uit in Vabi EPA MWA:

1. Ga naar varianten
2. Selecteer rapportage (word)
3. Kies voor welke objecten de rapportage moet worden aangemaakt
4. Kies welke varianten toegepast dienen te worden
5. Selecteer een template
   • Het folder symbool laat de locatie zien waar de standaardtemplates en handleiding zich bevinden
   • Met het ‘…’ symbool kunnen de templates geselecteerd worden

Bij het maatwerkadvies worden een aantal standaard templates mee geïnstalleerd. Deze worden geplaatst in de appdata map van de gebruiker, maar zijn het makkelijkste te vinden via het map icoontje in de stap hierboven. De templates en handleiding zijn ook hier te downloaden.

Er is een template beschikbaar voor Utiliteit en voor Woningen. Daarnaast is er voor woningen ook een ingekorte versie beschikbaar met meer beknopte informatie, waarbij de meer gedetailleerde informatie is verplaatst naar de bijlage.

De geleverde standaard templates geven alle nodige informatie, maar het is nog beter om de template volledig naar eigen hand te zetten. Daarnaast is er nog meer informatie uit het project te halen dan dat er in de standaard templates wordt weergegeven.

Het invullen van de gegevens uit het project naar de Word-rapportage gebeurd aan de hand van codes. Een volledig overzicht van alle beschikbare codes is te vinden in de Handleiding. De codes kunnen als tekst of in een tabel in Word worden geplaatst.

1. Algemeen werken met codes

• Plaats de gewenste code als tekst of in een tabel op je gewenste plek in het Word-document.
• Gebruik voor het plaatsen van de codes zoveel mogelijk ‘kopiëren’ en ‘plakken’ om typefouten te voorkomen.

Tip: Zet ‘Alles weergeven’ aan via Ctrl + *. Zo zijn enters, spaties en pagina-eindes zichtbaar.
Maak gebruik van een echt pagina-einde (Ctrl + Enter) als tabellen of afbeeldingen verschillen in grootte.

2. Basisgebruik: codes invoegen

• Standaardcode: # $..Pad.Naarde.Data #
• Zorg dat je de code op de juiste plek plaatst: dit kan zowel in de tekst als in een tabelcel.
• Let op: Codes werken niet overal (bijvoorbeeld niet in headers of footers).

3. Tabellen gebruiken

Gebruik tabellen als je meerdere data-items wilt laten zien, bijvoorbeeld bij constructies, installaties, varianten of maatregelen.

• Gebruik & in plaats van # voor meerdere records in een tabel.
• Voorbeeld:
  • alleen eerste waarde # $..Ventilatie.Systeem #,
  • alle records in meerdere rijen: & $..Ventilatie.Systeem &
• Tabellen breiden automatisch uit als er meer data in het project staat.
• Advies: maximaal 6 kolommen per tabel voor een mooie weergave op A4.
• Zet AutoAanpassen van de tabel aan voor optimale breedte.

4. Speciale code-opties

• Checkbox (ja/nee of wel/niet):
  Wordt standaard als ‘ja’ of ‘nee’ geëxporteerd. Wil je ‘wel/niet’ tonen? Gebruik ! in plaats van #.
• Filteren in codes:
  Gebruik ?(@.Veld=="Waarde") voor filtering. Bijvoorbeeld:
  $..Hoofdvlak[?(@.Locatie=="Voorgevel")].Orientatie
  Filters kunnen ook uitgebreid worden met “&” of “|” voor het gebruik van meerdere condities  (EN en OF respectievelijk). Bijvoorbeeld voor de orientatie van de voorgevel en achtergevel:
  $..Hoofdvlak[?(@.Locatie=="Voorgevel"|@.Locatie=="Achtergevel")].Orientatie
• Let op “aanhalingstekens”: Alleen de rechte aanhalingstekens (") worden herkent in de code. Word kan rechte aanhalingstekens soms automatisch omzetten in gekrulde (“ ”). Zet deze Word-optie uit bij het maken van de template (AutoCorrectie → ‘Vervang ” door …’ uitvinken).

5. Variabelen gebruiken voor veelvoorkomende queries

Vanaf versie 11.2 zijn veel resultaten herschikt in een lange lijst. Dit heeft als gevolg dat er voor het tonen van resultaten een lange codes nodig is om te zorgen dat de juiste resultaten getoond worden. Om dit overzichtelijker te maken zijn “variabelen” toegevoegd

Nuttig als je vaak lange queries gebruikt: definieer ze als variabele aan het begin van je document (deze wordt niet afgedrukt).

• Variabele definieer je zo:
  #V:{variabele_naam}={query}#
• En zo gebruik je het:
  #V:{variabele_naam}:{subquery}#
• Voorbeeld:
  • Definitie:
    #V:objectStandaardResultaten=$..Nta8800ResultatenList.Nta8800Resultaten[?(@.EnergieplanId=='' && @.MaatregelId=='' && @.CalculationType=="Standaard")]#
  • Gebruik:
    #V:objectStandaardResultaten:$..EnergieLabel#
• Voordelen:
  • Kortere codes op meerdere plekken in je template
  • Word-document wordt sneller gegenereerd
• In de standaard templates vind je variabelen terug door te zoeken op “V:”.

Samengevat

1. Zet ‘Alles weergeven’ aan in Word (Ctrl + *).
2. Gebruik #, &, ! en filters (?(@...)) correct.
3. Maak tabellen met maximaal 6 kolommen voor overzicht.
4. Definieer (en gebruik) variabelen voor veel voorkomende codes.
5. Gebruik alleen rechte aanhalingstekens! (")
6. Gebruik pagina-eindes om je rapportages netjes te houden.

Je kunt in je rapportage automatisch grafieken en diagrammen van het energieverbruik opnemen. Hiervoor zijn speciale codes beschikbaar. Plaats deze codes op de gewenste plek in je Word-template; bij het genereren van de rapportage wordt de bijbehorende grafiek automatisch ingevoegd.

• Plaats de gewenste code(s) direct op de plek in je document waar je de betreffende grafiek wilt tonen.
• De grafiek wordt automatisch gegenereerd op basis van het projectbestand en de beschikbare data.
• Deze functie werkt alleen wanneer je project voldoende detailinformatie bevat (“detailfit is gemaakt”).