Hulp bij het invullen van een hybride warmtepompboiler
Bij Vabi en bij KEGO komen geregeld vragen binnen voor het invullen van een ATAG Energion Lydos Hybrid 100 omdat op de kwaliteitsverklaring staat dat deze als boosterwarmtepomp ingevuld moet worden. Dat wekt de nodige vragen op, want het is geen boosterwarmtepomp die aangesloten is op het verwarmingssysteem. En hoe voer je het toestel in als de verklaring niet gebruikt mag worden, of hoe voer je een vergelijkbaar toestel in die geen kwaliteitsverklaring heeft? Op deze pagina leggen we je dat uit.
De uitleg van KEGO is hier te vinden. Zij beschrijven een hybride warmtepompboiler als volgt:
Dit type boiler gebruikt de warmte die door de verwarmingsinstallatie wordt geleverd, aangevuld met ingebouwde elektrische bijverwarming en wordt daarom verkocht als ‘hybride’ (warmtepomp)boiler. Het rendement en de hernieuwbare energiefractie van het toestel is daarmee in hoge mate afhankelijk van het rendement en de hernieuwbare energiefractie van de ruimteverwarming. Gemiddeld genomen is het rendement lager dan dat van een volwaardige warmtepompboiler (invoer: warmtepomp met bron ventilatieretourlucht of buitenlucht). Voor de energieprestatie moet het toestel dan ook niet als warmtepomp, maar als boosterwarmtepomp worden beschouwd.
Een voorbeeld is de warmtepompboiler van ATAG: Energion Lydos Hybrid.
In de databank van BCRG is een kwaliteitsverklaring voor toestel ATAG Energion Lydos Hybrid 100.
Op de verklaring staat belangrijke informatie om dit toestel goed in te kunnen vullen in Vabi EPA. Je vult deze in als boosterwarmtepomp, de COP is inclusief praktijkfactor, voor een tapbelasting onder tapklasse M moet conform NTA 8800 een correctiefactor toegepast worden. De verklaring geldt tot een belasting “M”. Aan de hand van een voorbeeldproject, zie download onderaan, nemen we je in al deze stappen mee.
De verklaring geldt ook voor de technisch identieke Ariston Lydos Hybrid 100.
Invoer hybride warmtepompboiler als boosterwarmtepomp
Systeem en opwekker
Bij tapwater kies je als type opwekker een compleet toestel en het type toestel is een boosterwarmtepomp gekoppeld aan het distributiesysteem van ruimteverwarming.
Kwaliteitsverklaring
Voor een warmtapwaterbehoefte die kleiner is dan tapklasse M moet een correctiefactor toegepast worden.
Voor een warmtapwaterbehoefte die groter is dan tapklasse M mag de verklaring niet gebruikt worden, er wordt dan forfaitair gerekend.
Als de warmtebehoefte groter is dan tapklasse M, of er is een ander type of merk hybride warmtepompboiler zonder kwaliteitsverklaring, dan vul je deze in als individuele boosterwarmtepomp zonder kwaliteitsverklaring.
De optie is alleen beschikbaar bij een verwarmingssysteem met distributie op water. Bij lokale verwarming, of wanneer het tapwatertoestel onderdeel is van een collectieve tapwaterinstallatie, kan de hybride (warmtepomp)boiler worden beschouwd als een hotfill boiler met als eerste opwekker een elektrische warmtepomp met bron ‘onbekend’. Daarbij moet dan ook het boilervat worden ingevoerd. Voor het vat kan worden uitgegaan van een B-label. Bron: KEGO FAQ
Je vult het verwarmingssysteem in, zoals in de woning waargenomen.
Bij een individueel verwarmingssysteem zijn er geen bijzonderheden.
Bij een gemeenschappelijk / collectief verwarmingssysteem verwacht de software dat de ‘boosterwarmtepomp’ aangesloten is op het verwarmingssysteem en dat het distributiesysteem van verwarming ook gebruikt wordt voor tapwater. Dat is voor dit type toestel niet het geval, omdat het feitelijk geen boosterwarmtepomp is. Het vinkje dat het distributiesysteem van verwarming ook voor tapwater gebruikt wordt, zie afbeelding hieronder, zet je uit. Je kunt de invoercontrole negeren, desgewenst kun je zelf een opmerking toevoegen in het notitiescherm.
Links naar informatie bij KEGO.
Bron: KEGO FAQ (gewijzigd 18-2-2025)
Op één punt is er een nadrukkelijk verschil met de invoer van gangbare boosterwarmtepompen. Omdat een hybride warmtepompboiler niet is aangesloten op het distributiesysteem voor de ruimteverwarming en er daarom geen distributieverliezen zijn voor het tapwater, geef je bij aanwezigheid van een hybride warmtepompboiler in combinatie met een collectieve verwarmingsinstallatie aan dat het distributiesysteem uitsluitend voor ruimteverwarming is. Bij individuele installaties gaat de NTA8800 daar standaard van uit.
Boosterwarmtepompen kunnen alleen worden ingevoerd als er een verwarmingsinstallatie aanwezig is met een water gevoerd distributiesysteem. Bij afwezigheid van een water gevoerd verwarmingssysteem kan een hybride (warmtepomp)boiler worden beschouwd als een hotfill boiler met als eerste opwekker een elektrische warmtepomp met bron ‘onbekend’. Daarbij moet dan ook het boilervat worden ingevoerd. Voor het vat kan worden uitgegaan van een B-label.
Bron: KEGO nieuwsbericht (15-1-2025).
Voor dit systeem is nog geen goede werkwijze geformuleerd in het protocol. Op dit moment kun je hem, zonder kwaliteitsverklaring, ingeven als boosterwarmtepomp.
De software eist dan dat deze gekoppeld wordt aan het distributiesysteem voor verwarming. Omdat in de praktijk de warmte aan de ruimtelucht worden onttrokken, zijn de distributieverliezen voor het tapwater verwaarloosbaar. Je kunt daarom voor de leidingen van het verwarmingssysteem aangeven dat deze zijn geïsoleerd vanaf 1995.
Deze opmerking geldt niet voor Vabi EPA, bij een gemeenschappelijk / collectief verwarmingssysteem zet je het vinkje uit bij distributiesysteem verwarming ook voor tapwater. Je hoeft dan ook geen leidingisolatie van het distributiesysteem in te vullen. De invoercontrole kun je in dit geval negeren. Maak daar eventueel zelf een notitie van bij de Object controle, zie afbeelding hieronder.
In bijgevoegd epa-bestand zijn verschillende voorbeelden uitgewerkt. Met kwaliteitsverklaring voor een individueel verwarmingssystee en voor een gemeenschappelijk / collectief verwarmingssysteem. En forfaitaire invoer als boosterwarmtepomp resp. hotfill elekroboiler i.c.m. een warmtepomp.
Tevens is een spreadsheet bijgevoegd om te interpoleren voor een bruto warmtapwaterbehoefte tussen tapklasse S en M.
Download het voorbeeldbestand om de voorbeelden in Vabi EPA te bekijken. Om het bestand te openen is versie 11.1 (januari 2025) of nieuwer nodig.