Jammer genoeg kost het verduurzamen van woningen en andere gebouwen geld. Niet alles kan tegelijk worden uitgevoerd en niet elke investering is even handig om te doen. Door varianten te maken met verschillende selecties aan maatregelen, kun je ook de investeringen van de mogelijkheden met elkaar vergelijken.
Bij het verduurzamen is het belangrijk om dezelfde volgorde aan te houden als de Trias Energetica of van BENG 1 naar BENG 3. Ten eerste is het raadzaam om te beginnen met isolatie volgens de standaard. Hierdoor wordt de warmtebehoefte van een gebouw zo laag dat het gebouw toekomstbestendig is. Vervolgens richt je je op een efficiënte opwekking van gebouwgebonden energie, dus het aanpakken van installaties. Als laatste zorg je voor een zo duurzaam mogelijke opwekking van de benodigde energie door het plaatsen van PV(T)-panelen of zonneboilers.
In varianten kunnen verschillende maatregelen worden samengevoegd. Op die manier kan je een stappenplan maken waarin het aantal te nemen maatregelen steeds verder wordt uitgebreid:
Uiteraard speelt het financiële aspect een rol bij het nemen van beslissingen over welke maatregelen toe te passen. Met varianten worden een aantal waarden berekend in relatie tot de financiën, namelijk: investering, besparing, (eenvoudige) terugverdientijd en de netto contante waarde. Voor elk van deze onderdelen wordt uitgelegd hoe je deze waarden kunt gebruiken om te bepalen welke maatregelen wel of niet moeten worden meegenomen in de varianten.
Er is zowel een generieke maatregel voor het isoleren van alle gevels, maar ook een specifieke maatregel voor een bepaalde gevel die met een afwijkende Rc waarde krijgt vanwege geluidsoverlast. Als je in de variant eerst de specifieke maatregel selecteert en daarna de generieke maatregel, dan wordt die laatste aangehouden. De specifieke maatregel wordt namelijk overschreven door de generieke maatregel. Als je meerdere maatregelen maakt van eenzelfde categorie en type, zorg dan dat goed gedefinieerd is wanneer de maatregel toegepast wordt en houd rekening met de volgorde van selecteren van de maatregelen.
Houdt hiervoor CTRL ingedrukt om meerdere maatregelen te selecteren.
Zie de volgende stap
Welke variant is het meest efficiënt voor de gebruiker en eigenaar om uit te voeren? Hieronder meer informatie hoe varianten te vergelijken zijn
De investering is wat het kost om een maatregel toe te passen. Hierbij is eventuele subsidie al afgetrokken. Subsidie kan een andere eenheid hebben dan de prijs, aangezien subsidie meestal per object wordt gegeven en de prijs van de maatregel vaak een andere eenheid heeft. Met de variantenrapportage kun je de totale kosten per maatregel zien en hierop sorteren.
Als je een maximaal budget hebt, kun je sturen op investering om er zoveel mogelijk uit te halen. Het vervangen van installaties kan snel duur worden. Bouwkundige onderdelen kunnen met een beperkt budget gemakkelijker worden aangepakt en het is beter om dit in fases uit te voeren.
Voor particulieren zal de investering vaak inclusief btw zijn, terwijl voor niet-particulieren standaard exclusief btw wordt gerekend. Bij het opgeven van prijzen kun je aangeven of deze inclusief of exclusief btw zijn. Bovendien is het mogelijk om verschillende prijzen te hanteren voor eengezinswoningen en meergezinswoningen. De getoonde prijs in het overzicht is altijd exclusief BTW.
Besparing is het verschil in kosten tussen de huidige situatie en de variant. Zowel elektriciteit als gas worden meegenomen. De besparing is gunstiger wanneer het huidige object een slechter label heeft. Om op besparing aan te sturen, is het het meest gunstig om eerst de slechtst presterende onderdelen of objecten aan te pakken. De gebouwschil heeft het grootste besparingspotentieel als er nog geen isolatie is, maar het is belangrijk om te vergelijken als er al isolatie aanwezig is. De besparing van een enkele maatregel kan groter zijn dan wanneer deze deel uitmaakt van een variant met meerdere maatregelen, omdat besparingen niet eenvoudig kunnen worden opgeteld. Bij het toepassen van meerdere maatregelen neemt de besparing per extra maatregel af.
Investeringen en besparingen van verschillende maatregelen zijn niet direct vergelijkbaar, aangezien ze verschillende ordes van grootte kunnen hebben en het effect direct merkbaar kan zijn bij de ene maatregel en op langere termijn bij de andere. Om maatregelen en varianten onderling te vergelijken, kan de terugverdientijd (TVT of ETVT) worden gebruikt. Bij de TVT wordt rekening gehouden met energieprijsstijgingen en rendement van andere investeringen. De eenvoudige terugverdientijd (ETVT) is een simpele deling van de investering door de kosten, waarbij geen rekening wordt gehouden met prijsstijging, inflatie, rente etc. De ETVT en TVT kunnen daarom van elkaar afwijken, afhankelijk van de prijsstijging en de rente waar mee gerekend wordt.
Je kunt niet alleen varianten vergelijken met verschillende maatregelen, maar ook verschillende financiële varianten van hetzelfde maatregelpakket, met bijvoorbeeld hoge en lage rente en/of hoge en lage prijsstijging van de energiekosten.
Het vervangen van verlichting door LED en het plaatsen van PV-panelen zijn maatregelen die zich het snelst terugverdienen. LED-lampen zijn veel efficiënter in het genereren van licht en zetten weinig energie om in warmte. PV-panelen wekken stroom op en besparen aanzienlijk op energiekosten, vooral met de salderingsregeling die teruglevering aan het elektriciteitsnet voordelig maakt. Bij de TVT is het handig om deze te vergelijken met de levensduur. Als de levensduur langer is dan de TVT, is het gunstig om de variant te implementeren. Houdt bij de volgorde van het nemen van maatregelen rekening met de trias energetica. Volg hierbij de adviesstrategie uit het ISSO 75.2 en ISSO 82.2.
Naast het snel terugverdienen van een investering, wil je ook weten wat de investering oplevert over de levensduur. Je kunt dit berekenen door de levensduur te delen door de TVT en vervolgens deze factor te vermenigvuldigen met de initiële investering. Dit wordt de Netto Contante Waarde (NCW) genoemd. In EPA wordt de volgende formule gebruikt voor het bepalen van de Netto contante waarde van de investering:
L*BFtot,x*(1=rk)*(1-x)-Kx
L | Levensduur van de maatregel | |
Kx | totale investeringskosten van maatregel x | [EUR] |
BFtot,x | totale energiekostenbesparing ten gevolge van maatregel x | [EUR] |
rk | jaarlijkse rente op investeringsmaatregelen | [%] |
rb | jaarlijkse toename energiekosten per eenheid energie | [%] |
x | hulpvariabele | [-] |
Als de rente van de inflatie rendement op de investering gelijk zijn dan is de NCW alleen de investering (negatief want het is een kost) . Als de rentes dicht bij elkaar liggen dan heeft besparing ook weinig impact op de uiteindelijke NCW.
Voor Particulieren is de NCW minder representief omdat de energiekosten en -besparing nauwelijks worden meegenomen. Gunstige investeringen kunnen een negatieve NCW hebben maar wel rendabel zijn over de levensloop van een maatregel.
Het kan voorkomen dat de netto contante waarde negatief is of dat een maatregel zich niet terugverdient, maar het is belangrijk om te kijken naar wat het kan opleveren op andere gebieden. Zo kan bijvoorbeeld de installatie van een koelmachine of zonwering het comfort verbeteren en de overtollige warmte in de zomer verminderen. Als een variant zowel gunstige als enkele ongunstige maatregelen bevat, kan de gehele variant toch de moeite waard zijn.
De beste investering is er een die geen geld kost. Met de maatregel Maatwerk (gedrag) kun je precies dat bereiken. Hiermee kun je snel inzichtelijk maken wat het effect is op het verbruik en hoeveel geld je per jaar kunt besparen door bijvoorbeeld de verwarming een graad lager te zetten.