Er wordt steeds meer gebruik gemaakt van all-air systemen in utiliteitsbouw. Het voordeel van all-air systemen is dat de lucht centraal wordt geconditioneerd en er zijn geen losse afgifte apparaten meer nodig. Met conservatieve rekenmethoden zijn deze systemen in de ontwerpfase echter lastig in te schatten.
Met welk debiet en welke inblaastemperatuur moet u rekenen? Dit debiet is namelijk niet enkel afhankelijk van debieten uit bouwbesluit, maar ook van de gevraagde vermogens of ventilatiebehoefte op basis van het aantal personen in een ruimte. Veelal wordt dit systeem namelijk gecombineerd met een lokale VAV regeling op CO2 concentratie. Hierdoor is de totale warmte en koude vraag van de opwekking moeilijk in te schatten, terwijl dit juist belangrijk is voor de prijs van het systeem. Ook een goede borging, dat met een bepaalde ventilatiecapaciteit een comfortgarantie kan worden gegeven, is er niet. Dit is één van de redenen dat er een VAV unit op CO2 of temperatuur kan worden gesimuleerd in Vabi Elements Gebouwsimulatie. Met deze optie in Gebouwsimulatie is er namelijk mogelijk een gefundeerd advies te geven. Tevens geeft de simulatie een goed beeld van de installatie capaciteit van de opwekkers en zelfs het energiegebruik.
Maar hoe simuleert u een all-air systeem in Vabi Elements Gebouwsimulatie? Allereerst is het belangrijk het systeemconcept helder te hebben. Er wordt waarschijnlijk centraal lucht behandeld, maar wat gebeurt er lokaal in de ruimten? Geen lokale debietregeling (CAV) of lokale naregeling van debiet (VAV)?
De centrale luchtbehandeling is in dit systeem de enige manier om de ruimten goed op temperatuur te krijgen, zowel in de zomer als in de winter. Het is dan dus zeer belangrijk dat de inblaastemperatuur en het debiet per ruimte goed wordt opgegeven. Dit doet u door middel van stooklijnen. U bent vervolgens in staat deze parameters (temperatuur en debiet) te variëren tot er een optimaal comfort en energiegebruik gerealiseerd wordt.
Om te voorkomen dat het gebouw in de nacht (waar normaliter weinig of geen ventilatie is) te ver af zal koelen, kan er voorwaardelijke nachtverwarming worden toegepast.
In het afgifte-sjabloon per ruimte wordt wel de LBK toegewezen, maar zijn er geen lokale afgifte-apparaten. Hiermee is het ook mogelijk een aparte LBK voor verschillende oriëntatie te gebruiken, de warmte en/of koudevraag kan immers sterk verschillen per oriëntatie.
De centrale luchtbehandeling moet in deze variant ook gedetailleerd worden opgegeven, dus bij voorkeur met een stooklijn voor de inblaas in het gebouw (of gebouwdeel). Tevens wordt opgegeven dat de centrale luchtbehandelingskast kan variëren in debiet (VAV met een percentage terugregeling).